donderdag, maart 23, 2006

Bijeenkomst werkgroep 24 februari 2006

Verslag van de vergadering

Aanwezig:, Jan Gysen, Levi Matuszczack , Sam Landuyt, Hedwig Van Damme, Aad van der Perk, Fientje Van Otten, André Vermaut, Chris Vonck

Verontschuldigd: Eva Lodewyckx, Rit Van den Bergh.

Tweede Deel Hoofdstuk II: De Liefde gelooft alles

Liefde impliceert geloof en liefde promoot de geliefde – en dat is liefde!. De Liefde, in dit hoofdstuk, verricht dit wonder door hoop. Maar Liefde is de grootste! Liefde maakt – en dat is liefde! – het ondergeschikte groter. Door alles te geloven en toch nooit bedrogen te worden. En dit “alles geloven”, blijven geloven, ondanks alles en iedereen, is – terug – een opgave. Vergelijk liefde als gebod in deel I.

De tegenstelling daarvan is het wantrouwen. Wantrouwen koppelt geloven met (voorafgaand) weten. Eerst weten en dan geloven… Maar door te weten ontkomt men toch niet aan de noodzaak om keuzes te maken. Men kan zich er uiteindelijk niet aan onttrekken. Maar men blijft angstig en blijft vrezen zich te vergissen in zijn oordeel en dus verkeerd te kiezen en verkeerd te handelen.

Soms krijgt men in dit hoofdstuk wel de indruk dat K. zelf worstelt of geworsteld heeft met “keuzes te maken”, met wantrouwen, angst enz. Hij spreekt van ondervinding, dat weten we uit zijn andere geschriften. Maar ook hier nog - en we menen dat terug te vinden in een zekere langdradigheid van zijn betoog - is zijn uitgesponnen schrijven voor ons de weergave van nog niet volledig, dus niet echt gekozen te hebben. Men blijft dan maar voortdurend zichzelf of zijn argumenten herhalen.

Het leren kennen, dan weten en toch nog aarzelen want wantrouwen koesteren over zichzelf en de andere, angst en vrees blijven hebben en toch uiteindelijk wel moeten beslissen op basis van oordelen om tot slot te kunnen uitvoeren is één dialectiek. De liefde volgt een totaal andere dialectiek, “omdat ze alles gelooft en toch nooit bedrogen wordt”. Zelfs al is dat een opgave, het blijft zo veel eenvoudiger om lief te hebben, zonder voorwaarden te stellen, zonder wantrouwen of achterdocht en dan te ontdekken dat men in de ware daad van liefde niet en nooit kan bedrogen worden. Omdat men de andere die men liefheeft, in geloof en hoop, herkent in zijn waarde en ernst en in zijn beminnenswaardigheid, ondanks soms de schijn van het tegendeel.

Dit zijn mijn ‘overpeinzingen’ na het lezen van dit hoofdstuk. Volgende keer, vrijdag, 31 maart – 16.00 uur pakken we het volgende hoofdstuk aan – “De liefde hoopt alles”.

Op een 'hoopvol' weerzien


S. Landuyt