dinsdag, oktober 27, 2009

Werkgroep Kierkegaard Verslag van de Bijeenkomsten van 2009.

Bijeenkomst 25.6.2009

Aanwezig: Sam Landuyt, Jan Gysen, Levi Matuszczak, Noël Melis, Hedwig Van Damme , Fientje Van Otten, André Vermaut, Chris Vonck, Lydia Bonte.
Afwezig en verontschuldigd:, Rit Van den Bergh, Aad Van der Perk.


Aangename Verrassing: Het was een hele tijd geleden dat we onze broeders-in-Kierkegaard Jan Gysen en Levi Matuszczak nog ontmoet hadden. Het weerzien was des te hartelijker. Ze brachten een geschenkje mee voor ons: “In de ban van Søren Aabye Kierkgaard”. 7 korte artikeltjes van Levi en uitgegeven door Levi en Jan, vooraf verschenen in De Kruisbannier. Het zal binnenkort te lezen zijn op de weblog: http://werkgroepkierkegaard.blogspot.com/

Er is ook de nieuwe Acta Comparanda XX, van de Faculteit Vergelijkende Godsdienstwetenschappen
Volgend jaar wordt een extra editie van de Acta gewijd aan Kierkegaard, dit naar aanleiding van ons XX? jarig bestaan.

Lidgeld voor 2009 – 2010: De leden worden aangespoord om hun lidgeld te betalen voor het komende jaar: xx EURO te storten op rekeningnummer:XXXX.
NB. Wie “stoemelings” zoals ondergetekende vergeten was te betalen voor afgelopen jaar wordt vriendelijk verzocht dit vooralsnog te willen doen…

Vermeldenswaardig: Nieuwe vertaling van Het Begrip Angst
verschenen in de serie Søren Kierkegaard Werken: Het Begrip Angst(Vigilius Haufniensis), 224 pp., €26,90, gebonden uitgave, uitgeverij DAMON, 2009. . (info@damon.nl).
Vertaling J. Sperna Weiland. Eindrecactie en verklarende noten: Paul Cruysberghs en Johan Taels. Geheel herziene tekst en nawoord door Frits Florin.

Verslag van de Bijeenkomst
Stadia op de Levensweg , Schuldig, niet schuldig. We hebben nog een heel eind te gaan samen met Frater Taciturnus op de weg van de vertwijfeling over zijn relatie (?) met de geliefde. Wat hij s’ ochtends opschrijft gaat over het verleden (over ‘verleden jaar’ die zelfde dag), wat hij ’s nachts opschrijft is ‘het journaal van het lopende jaar’(p. 234). We vorderen traag, net zo traag als onze auteur in het reine komt met zichzelf. “Als een pelgrim, op de manier van twee stappen voorwaarts, een stap terug”. Hij heeft “het religieuze gekozen”, maar waarom is dan het religieuze in contradictie met zijn liefde en verliefdheid. Is het zij misschien, die niet kiest, niet kan kiezen voor het religieuze, omdat zij het gewoonweg niet kent (van binnen uit) en alleen de stichtende preken van de dominee heeft gehoord? Het blijft vooralsnog onbekend.
We vragen aan onze leden om vanaf nu terug even zelf een aantal bladzijden voorafgaandelijk te lezen, zodat we op de bijeenkomst een samenvatting van onze indrukken kunnen uitwisselen. Misschien lukt het ons dan om de pelgrimstocht sneller af te werken? Bvb. lezen we tegen volgende vergadering op 30 oktober te 16 uur: tot blz.251?
Even een nabeschouwing
Naar aanleiding van het boekje van Levi Matuszczak: wat intrigeert ons toch zo in Kierkegaard? Aangename, gemakkelijke literatuur is het niet. We verstaan hem soms nauwelijks. Ergens vermoeden we dat op Kierkegaard en zijn werken de woorden van toepassing zijn die Simon Petrus uitspreekt tegenover Jezus, als die aan de leerlingen vraagt ‘of zij ook soms willen weggaan’ (Op het moment dat er zo velen zijn die van Hem weggaan omdat het allemaal zo moeilijk is en de woorden van Jezus soms zo ergerlijk zijn). Simon Petrus gaf (toen) ten antwoord: ‘Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden van eeuwig leven en wij geloven en weten dat U de Heilige van God bent’. (Joh. 6.67-69). Heeft ook K. “woorden van eeuwig leven” in zich en is het daarom dat hij ons ergert en blijft boeien tevens en tegelijk? Na vier maanden onderbreking loont het even de moeite om ons en u die vraag te stellen.

dinsdag, mei 26, 2009

Foto's

Het Begrip Angst Nieuwe Vertaling

Mededeling

Onderwerp: Nieuwe vertaling verschenen in serie Søren Kierkegaard

Zeer geachte leden van de redactie, met veel genoegen attenderen wij u op het zojuist verschenen
Kierkegaard, of zijn pseudoniem Vigilius Haufniensis (de 'wachter' van Kopenhagen), was de eerste die in de wijsgerige antropologie het onderscheid tussen vrees en angst nauwkeurig formuleerde en hanteerde: vrees betekent dat men bang is voor iets concreets, angst dat men bang is voor iets onbekends. Angst slaat op wat mogelijk is, maar er (nog) niet is. Daarom roept de confrontatie met de mogelijkheid van de vrijheid bij de mens angst op: angst voor de eigen mogelijkheden. Angst is een noodzakelijk stadium op weg naar de vrijheid, maar men kan daar ook in blijven hangen. Rond het centrale thema van de angst snijdt Vigilius Haufniensis een hele reeks thema's aan die in de latere geschriften van Kierkegaard uitgewerkt worden. Het begrip angst vormt het vierde deel in de serie Kierkegaard Werken. Het boek wordt uitgegeven in samenwerking met de 'Redactieraad Kierkegaard Werken' (www.kierkegaard.be) en de Søren Kierkegaard Skrifter (uitgegeven door het 'Søren Kierkegaard Research Centre' te Kopenhagen, www.sk.ku.dk). GegevensVertaling: J. Sperna WeilandEindredactie en verklarende noten: Paul Cruysberghs en Johan TaelsGeheel herziene tekst en nawoord door Frits FlorinIsbn 978 90 5573 911 0Omvang 224 pp.Prijs € 26,90Gebonden uitgave met stofomslag en leeslint, gesealed.Verkrijgbaar in de boekhandel of rechtstreeks bij Uitgeverij DAMON.

Werkgroep Kierkegaard Bijeenkomsten van 2009

Verslag van de Bijeenkomst van 27.03.2009

Aanwezig: Sam Landuyt, Noël Melis, , Hedwig Van Damme, Aad Van der Perk, Rit Van den Bergh, Fientje Van Otten, André Vermaut, Chris Vonck.
Afwezig en verontschuldigd: Jan Gysen, Levi Matuszczak, , Bavo Van Eesbroeck
.
We bekijken even het “Journal du Monde”(p. 182), een antikwartiaatuitgave, met daarin het overlijdensbericht van Soeren Kierkegaard (11 nov. 1855), naast dat van andere beroemdheden zoals Fréderic Chopin (1849),Nicolo Paganini ((1840), Henri Beyle, alias Stendhall (1842), François –Réné De Chateaubriand (1848), Edgar Allen Poe (1849) en Honoré De Balzac (1850).
We noteren ook dat er in Mexico-City op de Universidad Ibero-Americana een colloquium doorgaat over Kierkegaard op 21.04.09. Mevr. Eva Lodewijckx zal ons daar vertegenwoordigen.

Daarna vatten we de laatste bladzijden aan van dit gedeelte (de rechter) van Stadia op de Levensweg (189). K. Heeft het hier verder over de religieuze exceptie, gebaseerd op de religieuze abstractie die “zich volledig abstract verhoudt tot hetgeen ze verzaakt”en “het algemene wil ignoreren” en daardoor geen legitieme exceptie kan zijn. De religieuze exceptie overbiedt zich op die manier. Maar er is ook degene die onderbiedt in zwaarmoedigheid. De zwaarmoedige blijft steken in zijn volledige abstractie, met de “kleine falsificaties” er bij die nodig zijn, geheel aangewezen als hij is op de inbeelding van een huwelijk. Beide vormen van exceptie missen ervaring en zijn dus nep. Is K. hier bezig met zich te verantwoorden in zijn besluit niet te trouwen? In elk geval wil Kierkegaard enkel oneindigheid of eeuwigheid, niets vergankelijks, maar ook niets vervalst. Hij formuleert in zijn tekst uiteindelijk 6 voorwaarden voor een mogelijke geldige exceptie: 1. Men moet werkelijk verliefd zijn, de ervaring ervan hebben dus. 2. Men moet echtgenoot zijn. 3. Men moet ook nadien nog van het bestaan houden. 4. Men moet lijden aan de breuk, dit lijden wordt ervaren als een straf. 5. Men moet de breuk opvatten als een breuk aan wat het bestaan aan zekerheid en geborgenheid gaf in het huwelijk. 6. Men dient te begrijpen dat niemand hem – de exceptie – zal begrijpen en ook geen kalmte zal kunnen opbrengen in zijn onbegrip…
K. zegt niet met zekerheid te weten of er wel een legitieme exceptie bestaat, maar hij wil ze zo dicht mogelijk benaderen en beschrijven. Niemand kan uit zichzelf een exceptie worden. Er moet allereerst een gebeurtenis plaatsvinden. Het moet iemand zijn die in veilige verstandhouding met het bestaan is gegaan – een normale mens zouden we zeggen… - en dan plots tot staan wordt gebracht. Hij moet echt verliefd zijn. Het is de beminnende zelf die de verliefdheid – door een besluit – moet verbreken en: “wie met de werkelijkheid wil breken dient op zijn minst te weten wat het is waarmee men breekt” (192). Hij moet bovendien (al) een getrouwd man zijn. Door het huwelijk te verbreken “ brengt hij het hele bestaan in tegenspraak met zichzelf, hij brengt God in tegenspraak met zichzelf” (193). Want het huwelijk is, in tegenstelling misschien nog met de verliefdheid zelf, “ongetwijfeld onvoorwaardelijk van religieuze afkomst”. De R-Katholiek zou zeggen: het huwelijk is een sacrament. Na de breuk moet die persoon nog steeds het bestaan liefhebben! Inclusief de geliefde, die er niet minder schoon op geworden is door de breuk en inclusief het huwelijk dat niet minder waardevol geworden is. Daardoor kan de breuk niet anders dan een lijdensmoment inhouden. En de geestdrift der vertwijfeling moet er nog haar vreugde in vinden God eer te betuigen en te aanvaarden “dat de weg der Voorzienigheid louter wijsheid en rechtvaardigheid is” (194). En bovendien heeft hij de geborgenheid verlaten en boven hem hangt het zwaard van Damocles en onder hem “de strik der verlokkingen”. “De zinnelijkheid is hem tot een slang geworden”. En hij beleeft het geheel van zijn daden als een straf “als hij de beelden oproept van de ellende waarin zijn dierbaren door zijn toedoend zijn gestort”(195).En niemand zal hem begrijpen of goedkeuren. K. maakt het zich wel heel moeilijk… Hij herhaalt tenslotte op p. 196 nog eens de essentiële punten. De rechter besluit dan ondanks al het gruwelijke negativisme van de gewettigde exceptie toch op een voor zichzelf positief adagium: “wat ik zeker weet, wat niemand mij kan ontrukken is mijn echtelijk geluk, of juister: mijn overtuigd zijn van het echtelijk geluk.” (198).
Volgende keer vatten we een nieuw onderdeel aan.
Volgende bijeenkomst op 24 april te 16u.
Next meeting: April 24th, 16h p.m. We start with the reading of a new part of the book.

Werkgroep Kierkegaard Bijeenkomsten van 2009

Werkgroep Kierkegaard - Verslag van de Bijeenkomst van 23.02.09

Aanwezig: Sam Landuyt, Noël Melis, , Hedwig Van Damme, Rit Van den Bergh, Fientje Van Otten, André Vermaut, Chris Vonck.
Afwezig en verontschuldigd: Jan Gysen, Levi Matuszczak, Aad Van der Perk, Bavo Van Eesbroeck.


Werken:
Filosofie, 2-maandelijks tijdschrift van de stichting informatie filosofie jg. 19, nr. 1, febr./mar 2009. Nummer gewijd aan Kierkegaard.

We lezen vanaf p 181. K. beschrijft een “beeld” van Romeo en Julia als liefdespaar , “een verwijlen in de schone situatie der verliefdheid … en wel zo dat het wezenlijke van een liefdesrelatie tot uitdrukking wordt gebracht” (P. 181). Het is wellicht een soort zelfverdediging. Immers, zoals alle ‘grote liefdes’ eindigt deze ook ongelukkig. “Het is een liefdespaar, “maar een echtpaar is het niet”. Daartoe heeft het te veel van het onvoltooide, wankelende, het is het evenwicht van het besluit, de hogere onmiddellijkheid van het religieuze” (183). En dan volgt een kernachtige samenvatting van deze uitgebeelde toestand: “de verliefdheid zegt: voor eeuwig de uwe; de huwelijksvoltrekking zegt: gij zult alles verlaten om haar toe te behoren; de bedenking zegt: houd haar maar” (181). Even verder zegt K.: “ik ken een hoger leven” (dan de huwelijkse staat), maar “wee hem die zonder het recht daartoe te hebben het huwelijk wil passeren” (183). Wij vergelijken dit uitgebeelde wankele evenwicht even met een andere ‘dichterlijke’ uitbeelding van een vorm van liefde/verliefdheid: de middeleeuwse, ridderlijke, ‘hoofse’ liefde. De hoofse liefde is echter geen liefde, maar erotisch verlangen, omgezet in verering. De toestand van een ‘echte aanbidder’ dus… We denken ook even samen met K. aan de “verwerping van het vlees” in de kerk van de Middeleeuwen en de (latere) benoeming van “vergoddelijking van het vlees” als een vorm van geestelijke hoogmoed, hier in de gedaante van intellectualiteit. Kierkegaard gaat dan verder met een uitgebreide tirade tegen deze intellectualiteit en de excentriciteit die ze meebrengt (184 – 185). “De zuivere intellectualiteit is… een enorme abstractie en aan gene zijde van de abstractie wordt niets waargenomen, niets, zelfs niet de verste aanduiding van een religieuze idee” (185). In het daarop volgende overzicht van eventuele gegronde (steeds toch filosofische) tegenwerpingen tegen het huwelijk gaan dan een aantal bladzijden over dergelijke, door de rede opgebouwde “uitvluchten” die voor ons moeilijke bladzijden waren, niet altijd zo logisch of helder opgebouwd. Tenslotte komt hij tot de bespreking van de religieuze exceptie: degene die voor K. , als ze bestaat, de enige exceptie is die kan aanvaard worden.
Volgende bijeenkomst op 27 maart te 16 uur.
Next meeting: Mars 27th, 16 p.m. You are welcome!

Vergeten we niet ons lidgeld/abonnementsgeld Acta Comparanda te betalen voor 2008 – 2009? 15 EURO. Rekeningnummer:
Please, don’t forget your subscription for 2008 – 2009: Working Group and Acta Comparanda 2009. €15. , Bank account:

woensdag, mei 20, 2009

Kierkegaard: Dagboeken en Aantekeningen - Een Recensie

Deutsche Søren Kierkegaard Edition
Band 2
Journale und Aufzeichnungnen
Journale EE – KK
onder redactie van Richard Purkarthofer en Heiko Schulz

met vertalingen van Sabrina Broocks, Hermann Deuser, Krista-Maria Deuser, Markus Kleinert, Richard Purkharthofer, Jens Eike Schnall en Heiko Schulz
W. de Gruyter, 2008; 777 blz.


Deze nieuwe Duitse vertaling (in totaal 55 delen) gebeurt in samenwerking met het Søren kierkegaard Forskningscenter in Kopenhagen en bevat het volledige oeuvre van de auteur, voorzien van toelichtingen, verwijzingen en vertalingen van o.a. Latijnse passages.

De inhoud van deel 2:
Journaals EE (1839, 1840-1841)
FF (1836, 1837, 1838)
GG (1838-1839)
HH (1840-1841)
JJ (1842,1842-1843,1843,1844,1844-1845,1845,1845-1846,1846,1842)
KK (1838,1839-1840,1838)
De bundeling van de teksten is van S.K. zelf; hij verkoos ‘journaal’ boven ‘dagboek’, dat eerder een literair genre is, terwijl met ‘journaal’ een weergave van gebeurtenissen in ruime zin bedoeld wordt.

“ Wie eine einsame Tanne,
egoistisch abgeschlossen und auf Höheres gerichtet, stehe ich, werfe keinen Schatten, und nur die Waldtaube baut ihr Nest in meinen Ästen“ (p. 88).

In de periode 1836 – 1846 vallen o.m. Kierkegaards studietijd in Kopenhagen, de onderbreking en herneming ervan, zijn theologisch ambtsexamen en de verdediging van zijn proefschrift “ Over het begrip ironie, vooral met betrekking tot Socrates” aan de filosofische faculteit ; verder ook de korte verloving met Regine Olsen en het vertrek naar Berlijn; tenslotte de publicatie van o.m.“Of-Of” (Enten- Eller) en “Stadia op de levensweg” ( Stadier på livets vej).

Wat de inhoud betreft, krijgen we allerlei bedenkingen i.v.m. zijn studie: zo weerlegt hij het systeem van Hegel en vindt overigens meer wijsheid bij de Griekse filosofen dan bij zijn tijdgenoten.
Op persoonlijk vlak zijn er enkele verwijzingen naar een diepe bewogenheid als Regine ter sprake komt, maar hier toont hij zich uiterst gereserveerd.
Daartegenover staat een veel meer uitgewerkte visie in zijn religieuze overdenkingen,
met thema’s als de menswording, vergeving, geloofsbeleving, gebed of lijden.
Hij verdiept zich in de kerkgeschiedenis en in andere godsdiensten en stelt kritische vragen bij het werk van anderen, zo bij Spinoza’s “Ethica” of bij de lectuur van Strauss, die de mythische opvatting van de bijbel aantoont in “Das Leben Jesu”.
Samengevat kunnen we stellen dat geloof en evangelie niet getoetst kunnen worden aan rationalisme en filosofie. Geloof is een aparte categorie die boven filosofische en wetenschappelijke en criteria staat
Ook de moderen mens ontsnapt niet aan kritiek:
-Tegenwoordig schrijft en leest men enkel nog prullen zoals vlugschriften en pamfletten; niemand waagt zich nog aan een doorwrocht werk en dit geldt zowel voor auteurs als voor lezers ( p. 291-292).
Interessant zijn de bedenkingen met betrekking tot zijn publicaties uit die periode; hij streeft naar eigen zeggen geen roem na; integendeel, succes bij het publiek, zowel voor een schrijver als voor een predikant, is een veeg teken.

Doorgaans maakt Kierkegaard het zijn lezers niet gemakkelijk. Uitzonderingen zijn de korte invallen, kanttekeningen bij theater en literatuur, soms ook een idee voor een verhaal .

Besluit: deze nieuwe Duitse uitgave is uitstekend vertaald en geannoteerd; als illustratie zijn er ankele foto’s van manuscripten uit de journaals, kaarten met de plattegrond van Kopenhagen en van Berlijn plus de jaarkalenders van 1836 t.m. 1846.
Een waardevolle bijdrage tot de Kierkegaardstudie.

Hedwig van Damme

zondag, februari 22, 2009

Werkgroep Kierkegaard Bijeenkomsten van 2009

Verslag van de Bijeenkomst van 30.01.2009

Aanwezig: Sam Landuyt, Noël Melis, Bavo Van Eesbroeck, Hedwig Van Damme, Fientje Van Otten, André Vermaut, Chris Vonck
Afwezig en verontschuldigd: Jan Gysen, Levi Matuszczak, Rit Van den Bergh, , Aad Van der Perk.


Werken:
- Deutsche Søren Kierkegaard Edition, Band 2. Journale und Aufzeignungen EE – KK. Herausgegeben von Richard Purkarthofer und Heiko Schulz. Walter de Gruyter - Berlin – New York
- Søren Kirekegaard-arbejdsgruppe på Faculteit Vergelijkende Godsdienstwetenschappen in Kirkebladet Den danske kirke i Bruxelles. 32 j. nr 1 årgang nr 1. Korte voorstelling van de werkgroep in dit kerkblad van de Deense Zeemanskerk te Antwerpen.
- www. users.skynet.be/streven/verstrijnge/Kierkegaard.htm

De Bijeenkomst:

Het wonder van de verliefdheid (miracle of love a miracle of faith...) wordt het wonder van het geloof (p.177). Door het “reinigingsbad van het besluit”, zoals we al gezegd hebben. Vraag is hier wel: en hoe gaat het dan in het besluit en huwelijk van de niet-gelovige? Men kan stellen dat dezelfde ernst van de wezenlijkheid, van het geloof, het vertrouwen en de liefde die K. hier religieus beschrijft en in relatie tot God stelt, daar beschreven en beleefd zal worden in de relatie tot de andere, de partner. Aan de huwelijken te zien, gaat dat ook goed.
K. gaat, even maar, ook in op “het berouw” bij het besluit van iemand die “er niet mag op vertrouwen een gewoon mens te zijn”. Is dit wellicht een allusie op zijn speciaal geval? Hoopt hij hierbij dat Regina, zijn ex-verloofde het ooit zal lezen en begrijpen, hem begrijpen?
Maar daar zijn we al bij de huwelijksvoltrekking. De nog altijd even mooie jongeling, met het besluit als bruidschat onder de arm, gaat “in ernst en waarheid” (p. 179) naar het altaar, zijn toekomstige vrouw tegemoet. Maar à propos, hoe zit het nu eigenlijk met die vrouw? Er volgen enkele merkwaardige bladzijden over het onmiskenbare onderscheid - volgens K. en zoveel anderen dan toch - in de psychologie tussen man en vrouw. “Een vrouwenziel kent niet die reflectie zoals de man die kent en die behoort ze ook niet te kennen” “Snel als een vogel komt ze van de esthetische onmiddellijkheid tot de religieuze”. De man moet de tussenstap maken van de ethische ontwikkeling. Genen? Kultuur? Mannelijk vooroordeel van de patriarchale maatschappij? Voordeel of juist niet? “De hoogste vorm van verstand die een vrouw kan hebben is een religieuze onmiddellijkheid”. Omdat de vrouw in haar onmiddellijkheid essentieel esthetisch is, is ook de overgang naar het religieuze rechtstreeks. Anders is ze enkel “sensuele begeestering”. Als de vrouw nog maar begint aan de reflectie, “valt ze al in zwijm”. Allo! Kan het Vaticaan daarmee weg? Of is dit toch wel een nadere kijk waard? Wat is dat ethische precies, waar de man zo sterk in zou zijn? Misschien toch een hinderlijke tussenstap, niet veel zaaks en veel te omslachtig om er de werkelijkheid mee te leren omarmen? Misschien. Of verkijkt K. zich zoals velen op die eeuwige “emotionaliteit” waarin de vrouw zo sterk zou zijn en die de biologische drager is, inderdaad, van de esthetica? En is de mannelijke geschiktheid voor tools en operationeel denken gelegen in een ander hersendeel dat geactiveerd is geraakt, door de eeuwen heen van jagers en vissers en krijgers. Terwijl moeder de pap maakte? En vergeet niet – een persoonlijk toemaatje hier – “de herinnering aan de reuk van mijn moeder en haar keuken is een sterkere ondersteuning van mijn zelfvertrouwen dan elk filosofisch argument” . Zelf gevonden.
Omdat we vonden dat we, zoals K. zelf hier, te lang zijn blijven hangen, zal Noël Melis ons volgende maal een samenvatting maken van een groter aantal bladzijden. Zo geraken we misschien nog bij de kinderen van de rechter. Of zijn die er niet? Als de rijpe vruchten van al zijn filosofische overwegingen?

Volgende bijeenkomst: 27.02.2009 te 16 uur.

Next Gathering February the 27th, 2009.

S. Landuyt

Werkgroep Kierkegaard Bijeenkomsten van 2008

Verslag van de Bijeenkomst 18.12.2008

Aanwezig: Sam Landuyt, Noël Melis, Bavo Van Eesbroeck, Rit Van den Bergh, Aad Van der Perk, Fientje Van Otten, André Vermaut, Chris Vonck
Afwezig en verontschuldigd: Jan Gysen, Levi Matuszczak, Hedwig Van Damme, Aad Van den Berg.


We gaan verder met de lezing van Stadia op de Levensweg / Stadier paa Livets Vei, pag. 170 e.v. Het beslissende punt: er moet een besluit toegevoegd worden aan de verliefdheid. Eindelijk! zouden we zeggen. Maar K. zou K. niet zijn als het direct gedaan was. Neen, o filosofen aller landen: een besluit veronderstelt reflexie en… reflexie is de moordende engel van de onmiddellijkheid. En van de daadkracht, zijn we geneigd er aan toe te voegen. Maar geduld! Er is één onmiddellijkheid die door de reflexie ontzien wordt en dit is precies de verliefdheid. Daarmee onttrekt K. het besluit in de verliefdheid los van de onmiddellijkheid. Maar vervolgens werpt K. zo een beetje alles door elkaar. K. schept een ideaalbeeld dat hij zelf (in zijn leven) ontrouw is. Spraakverwarring en moeilijkheid om de ideeën te volgen… Gevolg van het worstelen van K. zelf met verliefdheid, liefde, besluit tot huwen? Rekenen in de liefde, zelfs met oneindige grootheden, is toch nog rekenen. “Het enige, kernachtige antwoord op alles wat de verliefdheid aangaat is: ik houd van haar”(p. 171). Because? Because!. Waarom? Daarom! En is dit trouwens ook niet zo voor de gevestigde, met een jawoord bestempelde en in het leven verankerde en geteste liefde zelf? “It’s my wife!”. Dus geen bewondering of beredenering van de bewondering in de verliefdheid of als argument tot het besluit. Alleen bewondering voor “haar wezen” is geen krenking van de onvoorwaardelijkheid van de verliefdheid en haar besluit. Wat pas in het volle huwelijksleven tot zijn volle recht zal komen. Hoe moet dan de reflectie zich bewegen? Op de relatie waarin de verliefdheid tot de werkelijkheid staat. Trouwen betekent een buitengewone concretisering daarvan. Het nemen van dit soort besluit is dan het ware begin van de vrijheid. De lust (in de verliefdheid) “doet dan alle arbeid vlotten”. Gelukkig maar! Zo ontstaat “door de zuiver ideëel uitgeputte reflectie heen een gewonnen een nieuwe onmiddellijkheid”(p. 175) die precies beantwoordt aan de onmiddellijkheid van de verliefdheid en die een religieuze fundering heeft. Het besluit vormt, in de onmiddellijkheid van de ernst van deze nieuwe onmiddellijkheid, een religieuze onmiddellijkheid, een religieus uitgangspunt, een nieuw begin dus. In wezenlijkheid, ontsnappend aan de reflectie als zodanig. De verliefde buigt voor de imperatief van de plicht om zich vervolgens op te richten in de optatief van het besluit. Het reinigingsbad van het besluit, voor de ogen van God, in relatie geplaatst tot God. Oef! Ja. OK. Maar liever niet op mijn eigenste trouwdag om dit allemaal te moeten horen en overwegen.

Nog even dit: “de lust doet alle arbeid vlotten” (p. 174). Het staat er zo maar tussendoor. Waarbij we toch even kunnen overwegen wat er zoal gebeurt als de lust, om welke reden dan ook, ontkoppeld wordt of geraakt van deze ‘arbeid’ en een eigen leven gaat leiden, een autonome dynamiek, zonder het einddoel van het of-of besluit nog te willen ondergaan…
Volgende bijeenkomst op 30.01.2009 te 16 uur, zoals gewoonlijk.

Next gathering on the 30th of January.

S. Landuyt