dinsdag, januari 22, 2008

Bijeenkomst van 21.12.2007

verslag van de bijeenkomst van 21.12.2007

Aanwezig: Sam Landuyt, Noël Melis, Fientje Van Otten, Chris Vonck
Afwezig en verontschuldigd: Jan Gysen, Levi Matuszczak, Hedwig Van Damme, Rit Vandenbergh, Aad Van der Perk, Bavo Van Eesbeeck, André Vermaut.

We bespreken “Le couturier” blz. 72 – 79 van S. Kierkegaard’s In Vino Veritas. Nergens wordt het primaire narcisme van de vrouw zo cynisch en schaamteloos misbruikt en te gelde gemaakt als in de modewereld. Nergens lopen ook zoveel mannelijke narcisten rond als in die wereld. De modeontwerper, de modeverkoper mag de vrouw héél dicht benaderen, hij mag ze van kop tot teen meten, passen en begluren, alleen moet hij dat doen binnen de strikte rituelen van de modemaker én van de commercie. En die sluiten elke echte erotiek en zeker elke seksuele benadering volkomen uit. Wie deze ‘heilige’ taboeregels doorbreekt begaat een ‘doodzonde’ tegen de commercie én tegen de sekse. Hij kan dan overigens beter zijn zaak sluiten. De “couturier” is niet “de cavalier” die galanterie ten toon spreidt zoals geen ander haantjesgedrag. Hij is niet erotisch bezig met zijn object, alleen esthetisch en… hij is spinnijdig afgunstig op de echte cavalier. In feite heeft hij hier veel weg van de castraat: hij moet zich gedragen als een castraat om binnen de strikte rituelen zo dicht zijn object te mogen benaderen. Zijn vrouw thuis of achter het atelier in haar keuken zal ‘hare vent’ terzake ook wel kennen en… is er doodgerust in. Hij werkt deze frustratie uit op de modegeile cliënte door zijn dedain, zijn cynisme, zijn afgunstig misprijzen voor haar. Ze zouden het eens moeten weten, de mannequins en de goed geklede dames. Het is voorlopig onduidelijk of Kierkegaard hier zichzelf uitbeeldt en zichzelf dus ‘doorheeft’ in zijn mislukkingen als man en als liefdespartner. Zoniet, dan is hij een tragische komiek of liever een ‘armzalig manneke’ (inderdaad, een mannequin). Een filosoof die mislukt in het liefdesleven, ja wellicht is dat echt iets heel armzaligs om te zien en mee te maken. Hopelijk is het allemaal maar “gespeeld” ‘en ook bij de rest van de drinkebroers in het Kopenhaagse Symposion van toen.
Een citaat wil ik u niet onthouden. In zijn onnavolgbare stijl laat K. de couturier zijn cliënte beschrijven. Als die dames ook maar een flauw vermoeden zouden hebben van hoe hij – de couturier – over hen denkt en over het soort van ‘christelijk belijden’ dat er mee gepaard gaat, dan zetten ze geen voet meer in zijn boutique. Ik citeer: “Van mijn boutique is naar de voorname wereld de boodschap uitgegaan voor alle gedistingeerde dames, dat de mode het gebruik voorschrijft van een apart soort hoofdtooi voor wanneer men ter kerke gaat en dat die hoofdtooi weer dient te variëren al naar gelang de draagster zich naar de ochtend- dan wel naar de avonddienst begeeft. Als dan de klokken beieren houdt de equipage stil voor mijn deur. Hare genade stijgt uit (want ook dit is kond gedaan, dat niemand deze hoofdtooi goed kan installeren behalve ik, de couturier). Ik stort mij haar tegemoet met diepe buigingen en leid haar mijn kabinet binnen; terwijl ze mij willoos laat begaan breng ik alles orde. Ze is klaar, ze heeft zich in de spiegel bekeken; gezwind als een bode der goden ijl ik haar vooruit, heb de deur van het kabinet geopend en buig, spoed mij naar de voordeur, leg mijn arm op mijn borst, gelijk een oriëntaalse slaaf, doch bemoedigd door een genadige knix waag ik het zelfs haar een aanbiddende en bewonderende kushand toe te werpen – ze zit in het rijtuig, zie! ze heeft haar psalmboek vergeten, ik snel naar buiten en reik het haar aan door het raampje, permitteer me haar er nogmaals aan te herinneren haar hoofd ietsje naar rechts te houden en zelf wat aan haar hoofdtooi te schikken, mocht die bij het uitstappen ietwat in het ongerede raken. Ze rijdt heen en laat zich stichten.” (p.77)
Volgende vergadering op 25 januari te 16 uur. We bespreken wat we reeds lazen…
Sam Landuyt.

woensdag, januari 02, 2008

NIEUWJAARSWENSEN 2008

Langs deze weg groeten we alle leden en in het bijzonder degenen die momenteel door ziekte verhinderd zijn de bijeenkomsten bij te wonen. We hopen door het verslag enigszins goed te maken wat ze hebben moeten missen. Wij missen hen wel en hopen hen spoedig terug onder ons te hebben! We sturen alvast onze warme hartswensen naar hen allen!

Van harte dus een goed 2008 aan alle leden! En aan alle toevallige lezers van deze Blog. U bent altijd welkom op onze vergaderingen: elke laatste vrijdag van de maand te 16 uur.

We bespreken momenteel: S. Kierkegaard. Deel I van Stadia op de Levensweg:
In vino veritas

Let wel: we bespreken dit, we pratikeren het daar niet zo maar!

Werkgroep Kierkegaard Bijeenkomst van 30.11.2007

Verslag Vergadering

Aanwezig: Sam Landuyt, Noël Melis, Rit Van den Bergh, Bavo Van Eesbeeck, Fientje Van Otten, Chris Vonck,
- Afwezig/Verontschuldigd: Jan Gysen, Levi Matuszschak, Aad Van der Perk, André Vermaut, Hedwig Vandamme

We begroeten een nieuw lid van onze werkgroep: Bavo Van Eesbeeck!

Nieuwe Kierkegaarduitgaven:
- S. Kierkegaard: Wat de Liefde doet, vertaling en verklarende noten door Lineke Buijs en Andries Visser, nawoord door Udo Doedens en Pieter Vos, uitgegeven door Damon
- Een passieloze tijd, de actualiteit van K. maatschappijkritiek. Uitgegeven 2006, 143 blz., € 14,90, Ten Have Kampen.

We bespreken de tafelrede van Constantin: pag. 53 tot 62.

Na “de jongeman” komt Constantin aan de beurt, blijkbaar al goed dronken en algeheel vervuld van zichzelf en de vanzelfsprekende superieure idealiteit van de man. De verborgen angst voor de vrouw en haar seksualiteit werd door ‘de jongeman’ nog eerlijk, maar wat bedeesd erkend – hij wilde immers het denken niet verliezen, dat voor hem zijn eeuwig wezen was - zijn phallus, zou de psycho-analist zeggen. Onze ‘ingewijde’ Constantin, blijkbaar een teleurgestelde minnaar vol complexen van gefrustreerde mannelijke trots en superioriteitsfantasieën draait rond de vrouw als een kat rond de hete brei. Ze is volgens hem “een onvoldragen ethische categorie, die alleen kan begrepen worden onder de categorie scherts”. “Het komt de man toe absoluut te zijn (en ‘geheel’ nvdr), absoluut te handelen, het absolute uit te drukken; de vrouw is relationeel bepaald. Tussen twee zo verschillende wezens kan geen ware wisselwerking plaatsvinden” (p. 54). Helaas, de man (“men” – sic!) “mikt op haar als de ethische categorie, men sluit de ogen (in vertrouwen van gekke verliefdheid bvb, maar ook in dagdagelijkse omgang nvdr) men denkt het absolute aan ethische eisen, men denkt de mens, daarop opent men de ogen en vestigt de blik op de deugdzame jonkvrouw… beklemming maakt zich van u meester en ge zegt bij u zelf: ach dit moet een grap zijn” (p. 54). Daar gaat ze… Men heeft haar verkeerdelijk alle idealiteit toegedicht en haar opgeblazen tot bovennatuurlijke proporties die een jongedame van zestien jaren zich maar kan inbeelden te bezitten en floeps, daar staat ze! Al haar idealiteit is illusie. Bovendien is de vrouw in staat om zich voortdurend, binnen de vierentwintig uur in het onschuldigste gebazel te transformeren, ook het tegenovergestelde van wat ze – gemeend dan nog! – gezegd heeft. Van een “beestje met hete pootjes” (G. Gezelle) gesproken. “De man kan er alles bij inschieten want het absolute heeft maar één absolute tegenstelling, te weten gezwets”. Als de man dan door de vrouw bedrogen wordt geldt het: “ voor een man van wie men geest mag eisen geldt: of hij wordt niet jaloers, of hij wordt jaloers en daardoor komisch”. En hoe ernstiger hij dan wordt hoe komischer. Een uitdaging voor de absolute geest dus, zoals hij door de man volgens Constantin op zo absolute wijze vertegenwoordigd wordt.

Volgende bijeenkomst: vrijdag 21 december te 16 uur. We lezen wat de ‘couturier’ en Johannes de Verleider te vertellen hebben en ook de nabeschouwingen, dus tot het einde of van pag.72 tot en met 94.
Denk ook even aan de bijdrage van 15 € over te maken op 001-1364212-80 van de FVG te 2610 Wilrijk. dank bij voorbaat.

Werkgroep Kierkegaard Bijeenkomst van 26.10. 2007

Verslag I. Vergadering (Hedwig Van Damme)

- Aanwezig: Hedwig Vandamme, Rit Van den Bergh, Aad van der Perk, Fientje Van Otten, André Vermaut, Chris Vonck, Noël Melis.
- Afwezig/Verontschuldigd: Jan Gysen, Sam Landuyt, Levi Matuszschak,

Sørens Symposion

Het is een mooie avond voor een gesprek over de liefde, al ontbreekt hier het gastmaal van Kierkegaard of van zijn voorbeeld Plato. We missen enkele deelnemers en onze bezorgdheid gaat vooral uit naar de gezondheid van Levi.

Maar Søren neemt ons mee naar het gastmaal dat, na moeizame voorbereidingen, dan toch doorging. Het wordt een gastmaal waarop geen vrouwen uitgenodigd zijn (en - geloof het of niet - wij konden hiermee instemmen) met vijf deelnemers: Johannes de Verleider, Victor Eremita en Constantin Constantius (heel goeie vrienden van Søren) en verder een mooie, (nog ‘groene’) jonge man en een ‘couturier’ waarvan de namen niet belangrijk zijn. Alles is ‘pico bello’ voorbereid : exquise gerechten, lekkere wijnen, een fonteintje in de achtergrond, heerlijke muziek, sfeervolle verlichting, de verwachtingen zijn zo hoog dat het hele feest wel eens een ‘mooie droom’ had kunnen blijven. Maar nee, het ging door en het gezelschap geniet … Halverwege de maaltijd stelt Constantin voor dat ieder een toespraak zou houden om de maaltijd af te sluiten, maar dat men alleen het woord mocht nemen als men in de juiste sfeer was – een beetje dronken van de wijn, maar ook niet te veel. En het thema zou zijn ‘de liefde’ of de relatie tussen man en vrouw, zonder echter liefdesgeschiedenissen te vertellen.

Liefde dus – en eerst is de jongeman aan het woord, ja, die zonder ervaring. Hij moest over de liefde spreken als een blinde over kleuren, want hij had nog nooit een liefdesgeschiedenis gehad. Is hij – niet gehinderd door enige kennis ter zake – wel de juiste persoon om dit gesprek te openen? Volgens hemzelf wel omdat hij het verschijnsel objectief waargenomen heeft. Al vlug blijkt dat het zowel over verliefdheid als over liefde gaat, het vinden van de ‘andere helft’: Eros, Afrodite, innigheid, oneindigheid, piëteit, streven, aan namen ontbreekt het niet. Toch blijft het onmogelijk de liefde te definiëren, daarvoor is ze te complex, ‘oneindig’ vervolledigt André. Ook al kunnen we dankzij het decor, de muziek en de aanwezigheid van vrienden bij een rijkelijke maaltijd de gewenste sfeer scheppen, onze woorden blijven ontoereikend. “… Beminnen, daarmee correspondeert het beminnenswaardige, en het beminnenswaardige is het onverklaarbare”. En wanneer “de gescheiden helften elkaar hebben gevonden, dan betekent dit dus de volkomen bevrediging en rust, en toch is het gevolg hiervan een nieuw bestaan” zodat er “niets zo vreselijk is als vader te zijn” want “het zijn twee onvergelijkbare zaken: een mens doodslaan en een mens het leven schenken; het eerste beslist over zijn lot alleen voor het tijdelijke, het andere voor de eeuwigheid…” (p.51). Op het einde van zijn toespraak lachte niemand om wat de jonge man zei, wat deze verwonderde, want hijzelf begreep de anderen niet wanneer hij ze over de liefde hoorde praten …

Wij waren in elk geval zo erg geboeid dat wij ons afvroegen wat de andere deelnemers zouden vertellen die na hem aan de beurt waren. Dat zullen wij volgende keer weten want wij lezen verder en luisteren naar Constantin en Victor Eremita, van blz. 53 tot en met blz.72. Veel leesgenot! Volgende bijeenkomst: vrijdag 30 november te 16 uur.

Hedwig Van Damme / Fientje Van Otten.


Verslag II Vergadering ( Rit Vanden Bergh)


Wie ooit het "Symposion" van Plato las, herkent meteen een parallel in de tekst "In vino veritas" van Kierkegaard.: een uitgelezen gastmaal, overeenkomstig alle vereisten van het ideale droombanket en zelfs meer dan dat aangezien de uiteindelijke 'leegte' van een overvloedig eet- en drinkgelag bezworen wordt doordat de deelnemers, vijf in aantal waaronder drie pseudonymen van Kierkegaard, 'de waarheid zoeken in de wijn.'.
Wat betekent dat elk van hen beurtelings verondersteld wordt een toespraak te houden op het moment dat de wijn de tongen losgemaakt heeft en men met gemak prijsgeeft wat men in nuchtere toestand liever voor zich houdt. Het thema bij uitstek is dan ook de liefde of de relatie tussen mannen en vrouwen. Het weze genoteerd dat er geen vrouwen aan de dis werden toegelaten wat bij ons, lezers, tot enkele bedenkingen leidde, met het oog op de 'ideale' feestmaaltijd.
De jongste, anonieme deelnemer krijgt als eerste het woord. Hij doet denken aan een Adonis, een beeldschone jongeling ,maagdelijk puur - en dat blijkt hij ook te zijn! - een jonge intellectueel - niets gaat er boven het denken! - die elke liefdeservaring mist - wat hij zonder meer toegeeft - en waar hij het ook hoopt bij te kunnen laten hoewel hij daarvoor vreest. De liefde immers palmt jezelf of de ander voor je in, en. voordat je het weet is het te laat; je kan de liefde dus maar beter bedenken voordat ze je belachelijk heeft gemaakt. Want 'liefde' is belachelijk, ridicuul, komisch omdat ze tegenstrijdig is en een mens in tegenstrijdigheden verstrikt. Voor het verstand is ze compleet onverstaanbaar, maar wat er precies onverstaanbaar aan is, weet niemand te zeggen. Als begrip betekent 'liefde' niets en toch beweert men dat ze een essentieel element is van het menselijk bestaan, zoniet het summum van wat er menselijk zoal te beleven valt! De liefde is, zo wordt gezegd, de opperste zaligheid, het leven op topniveau, maar men gaat er helaas aan dood, aan de zoveelste ongelukkige liefde! Vraagt men bovendien naar haar object, dan schijnt niemand dit te kennen. Op de vraag wat dan precies beminnenswaardig is blijkt er geen antwoord te zijn. Als Plato het Goede of het Schone als beminnenswaardig suggereert overschrijden we de grens van de erotiek en komen we in etisch-metafysische domeinen terecht. (Zoals bekend was de vrouw voor Plato geen optie, dan nog liever de jonge knapenliefde, zoals dat trouwens de gewoonte was in Griekenland waar de man-vrouw relatie als een louter functionele en daarom secundaire relatie gold).
En stel dat je in het algemeen zou kunnen opperen dat mannen 'vrouwen' beminnen en vice versa dan zit je er nog naast want de liefde werkt exclusief: het gaat om die Ène, en waarom juist die Ène en geen andere is niet te zeggen. Waarom alle mensen trouwens perse willen beminnen en bemind willen worden blijft voor de rede een raadsel. En het ongeluk of het geluk wil dat we als redelijke wezens 'geschapen' zijn en het reflecteren niet kunnen laten. De reflectie is de eeuwige derde; "l'amour se fait toujours ‡ trois" schrijft Marguerite Duras. De vermaledijde derde.
Vanwaar de lust, vanwaar de begeerte? Is ieder mens misschien maar een 'half' mens (cfr. Aristophanes), eeuwig op zoek naar zijn wederhelft? Voor de vrouw is dit zonder meer duidelijk, er valt dan ook niet mee te lachen; de man daarentegen denkt zichelf als een geheel en wanneer hij zichzelf als een helft gedraagt, geeft dit aanleiding tot hilarisch gelach!
Liefde is dus komisch - want het komische heeft in wezen altijd te maken met tegenstrijdigheid en, in de mate dat de liefde je onverhoeds overvalt zonder dat je er aan kan weerstaan - want dingen die je niet kan begrijpen kan je ook niet vermijden omdat je zonder inzicht in de zaak geen enkele strategie kunt uitdenken - is zij in wezen ook tragisch.
Kortom, de liefde is niet wenselijk!
Slechts ÈÈn enkele vorm van liefde is voor de spreker aanvaardbaar, want begrijpelijk: de 'piÎteit' van de zoon ( over vrouwen, zij het meisjes, dochters of moeders wordt er in deze toespraak zeer weinig gezegd!) voor de vader waaraan hij het leven te danken heeft (!). Het leven schenken is de hoogste act in de hiÎrarchie van waarden die een mens kan verrichten en dwingt de ontvanger onvoorwaardelijk in een relatie van eeuwigdurend respect, dankbaarheid en schuld De spreker schijnt hier geen enkel probleem mee te hebben.tot op het moment dat hij zich over een eventueel eigen vaderschap moet uitspreken. Wat wil het zeggen 'vader' te zijn? De tegenstrijdigheden steken opnieuw de kop op, want hoe kan een piÎteitsvolle zoon vader worden en hoe zit het dan met de vader van de zoon die vader wordt? Is het vaderschap slechts inbeelding? Is het de afschuwelijkste van alle gedachten of is het de hoogste levenstaak?
Even maar vrees je als lezer dat de spreker in de grootste verwarring en onzekerheid zijn toespraak zal beÎindigen, maar niets is minder waar. Buitengewoon klaar en helder bekent hij dat 'het eeuwige' in hem niet de liefde maar het denken is . Niets, geen vrouw, moeder of vader zal hem ertoe brengen het denken te verraden.
Is het denken misschien zijn lief? Hoe belachelijk!.

Zeer benieuwd kijken we uit naar de twee volgende toespraken van Constantin Constantinus en Victor Emerita op 30 november om 16u. Tot dan.

Rit Van den Bergh.