vrijdag, januari 20, 2006

Bijeenkomst werkgroep 23 december

Verslag Vergadering 23 december 2005

Aanwezig: Jan Gysen, Sam Landuyt, Levi Matuszczak, Hedwig Van Damme, Fientje Van Otten, Aad van der Perk, André Vermaut, Chris Vonck

- Met Kerstmis in het verschiet en de viering van de verjaardag van Fientje en Hedwig, was de vergadering wat feestelijk gezellig (zie foto’s op de weblog, fotograaf Chris Vonck ontbreekt).
- Jan Gysen presenteert het door hem samengestelde boekje 'Artikelen dors. Wim Sixtus Scholtens, deel I. Daarmee wordt aan de leden van de werkgroep een kleine schat geschonken van waardevolle artikelen over Kierkegaard, die anders wellicht verloren zouden gaan.
- Jan Gysen maakte eveneens twee boekbesprekingen: zie weblog
§ Deutsche Kierkegaard Edition Band I, Journale und Aufzeichnungen
§ Kierkegaard Studies, Yearbook 2003
Gelezen en besproken wordt het Vde en laatste hoofdstuk van het Deel I van Daden van Liefde.
De uitdrukking “in de schuld staan bij elkaar” wordt nader besproken. Op het eerste ‘aanvoelen’ komt ons die uitdrukking onsympathiek tot oubollig over: ze roept herinneringen op aan oude kerk- en leslokalen waarin het steeds maar over plicht, zonde en schuld ging. Dit kan ons misleiden. De uitdrukking die Kierkegaard bedoelt is heel wat anders en = veel rijker van betekenis. Hij wijdt er trouwens een heel hoofdstuk aan. Er wordt b.v. verwezen in de groep naar de betekenis van het Engelse woord “indebted” en naar het feit dat K. zegt dat het om een oneindige, dus de facto nooit aflosbare schuld gaat. Ze is niet aflosbaar omdat ze niet voor berekening vatbaar is. Berekening zou de schuld een maat geven en er een einde aan maken. Van zodra men begint te rekenen, te vergelijken, gaat de wezenlijke betekenis van het “in de schuld blijven staan” van de liefde verloren. Net zoals de liefde niet voor berekening vatbaar is - “omdat ze niet bij zichzelf vertoeft, nooit tot voorwerp kan of mag worden - is ook het “in de schuld blijven staan voor wat de liefde betreft” niet kwantitatief. K. noemt ze daarom “oneindige schuld.”

Grondregels, grondgedachten van dit hoofdstuk zijn: “alles wat men in leven wil houden moet bewaard blijven in zijn element” (pag. 176), zoals de vis in het water moet blijven om te kunnen overleven. Het element van de liefde is de oneindigheid, ze is “bestemd voor vrijheid en leven” en blijft met behulp van de “oneindige schuld” voortdurend in haar element. Wordt ze uit dit, haar element, ook maar even geheven, dan sterft de liefde onmiddellijk, “wat juist een bewijs voor haar volmaaktheid is, dus voor het feit dat de liefde alleen maar kan leven in de oneindigheid”

Vanuit de oneindigheid van de schuld tegenover elkaar, voor wat de liefde betreft, komt haar ernst voort. Ernst die zich uit in het handelen en die “het vertoeven bij zichzelf” uitsluit (doordat men zichzelf zou gaan bekijken, vergelijken enz.). Doen is ernst, altijd. Niet de “dierlijke ernst” van het dier dat niet uit zijn sjablonen van het instinctieve handelen los kan komen, maar het doen (Daden van Liefde!) in de ernst van de oneindigheid, de oneindige schuld in de liefde. Ernst ontstaat, is gelegen in leven voor iemand die je hebt leren kennen in en door de liefde, die je hiermede onherroepelijk uit je zelf haalt en je jezelf doet overstijgen. Dit is zó ernstig dat men er wil voor leven en ook voor sterven.

Verschillende vormen of formuleringen van liefhebben worden daarbij nog terloops vergeleken. Er is de westerse vorm van “romantische liefde”tussen twee partners van uit een persoonlijke en vrije keuze, daartegenover staat de beleving en formulering door de Chinese, Indische of Afrikaanse mensen, die veel meer in het groeps-ik van familie en dorp ingebed gebleven zijn en nog sterk de schuld van de liefde aan elkaar, als familie, clan of dorp beleven. Iets wat de westerling handig aan de sociale zekerheid en tutti quanti overgedragen heeft. Wat hem of haar overigens nog niet tot een liefdeloze mens op maatschappelijk gebied hoeft te maken.

vrijdag, 27 januari - 16.00 u. wordt begonnen met het eerste hoofdstuk van Deel II van Daden van Liefde. Sam Landuyt

maandag, januari 16, 2006

Bijeenkomst Werkgroep 23 December 2005

Posted by Picasa

Bijeenkomst Werkgroep 23 December 2005

Posted by Picasa

Bijeenkomst Werkgroep 23 December 2005

Posted by Picasa

Boekbesprekingen

I. De genadereligie van India en het christendom

overeenkomsten en verschillen

Religieuze overeenstemming

in de godsdienstgeschiedenis

Rudolf OTTO

175 blz. Uitgeverij: Abraxas Amsterdam 2005

ISBN 90-807300-3-3

In het eerste deel weet Rudolf Otto (1869-1937) zich in te leven in de genadereligies van India. Zijn religieuze bewogenheid, die hij in HET HEILIGE uiteengezet heeft, is hier zeker niet vreemd aan. Het numineuze is immers voor hem de mogelijkheid om religie in het alledaagse te beleven. Hij laat ons overeenkomsten maar ook verschillen tussen de bhaktireligie (een devotionele stroming in het hindoeïsme) en het christendom zien. Belangrijk is ook dat hij die verschillen in religieuze beleving weet te duiden. Hindoes kennen geen erfzonde, geen kruis, geen persoonlijke goddelijke verzoener, zodat bij hen de inhoud van genade en verzoening volledig anders ingevuld wordt. Dit werk leert ons hoe in het hindoeïsme het goddelijke, het eeuwige dat achter alles schuilt, beleefd wordt.

“Godsdienst is de beleving van het mysterie en het komt tot uiting als het gevoel zich openstelt voor de indrukken van het eeuwige dat verschijnt door de sluier van het tijdelijke.”

Het gaat vooral over het individu dat de innerlijke beleving van het religieuze als genade en verlossing ervaart. De Indiase beleving van het heilige in de bhaktireligie treft hem zozeer dat hij deze vergelijkt met de oud-Israëlische Jahwedienst. Als joods-christelijk geïnspireer-de theoloog weet hij duidelijk het onderscheid aan te geven tussen ons westerse streven naar heiligheid en de Indiase zorg van een innerlijke sereniteit.

Het tweede deel handelt vooral over religieuze overeenkomsten in verschillende tijden en culturen. Otto gaat er vanuit dat er gelijke prereligieuze grondslagen zijn. Hij schrijft: ‘Dit feit van de overeenstemmingen in de godsdienstgeschiedenis manifesteert zich in het inzicht dat, in het begin van de beschaving, religie overal op vrijwel dezelfde wijze ontstaat, zich ontwikkelend vanuit een grondslag van vreemde en verwarde gemoedstoestanden en ideeën zoals deze zich herhalen met verbluffende overeenkomsten en regelmaat onder verschillende soorten bevolkingsgroepen aan het begin van hun culturele ontwikkelingen en vaak zo volhardend, dat haar invloed duidelijk waarneembaar is in de meer ontwikkelde religies en culturen. Nog steeds is deze basis een levende kracht binnen de cultuur van de schriftloze volken.(blz. 138-139)

Een opvallend inzicht dat de paradox van het numineuze met de worsteling tussen ervaren en denken aangeeft. Hij gaat daarvoor zelfs terug naar de ‘axiale periode’ (5 eeuwen v.C. Jaspers) waar we een duidelijke religieuze literatuur hebben. Zelfs China, Israël en Perzië worden niet vergeten. Zijn grote bewondering voor het numineuze in de Indiase bhakti-religie onderstreept hij overduidelijk in de hoofdstukken over Brahman, Tao, Logos, Atman en pneuma. In de bhakti-religie, een typische genadereligie, wordt alles ontvangen van de volheid van de godheid. Hier ligt vooral de nadruk op het deel hebben aan het goddelijke dat in alles aanwezig is. Het hindoeïsme wijst ons hier een eigen weg naar bevrijding.

Leid ons uit de onwerkelijkheid naar de werkelijkheid,

uit de duisternis naar het licht.

Voer ons van de dood naar de onsterfelijkheid.

Dit in tegenstelling met het Joodse motief:

Wees heilig, want heilig ben ik uw Heer. (Leviticus)

Heilig zijn, heel zijn, een Joods verlangen, kan maar verkregen worden door gehoorzaamheid aan Gods geboden. Het is niet een waardigheid die we ons of anderen kunnen geven.

Deze merkwaardige studie, aangevuld met belangrijke aantekeningen en een verklarende woordenlijst, kan de religieuze dialoog tussen Oost en West enorm verrijken. De duidelijke Nederlandse vertaling zal menigeen aanmoedigen om deze persoonlijke en moeizame religieuze zoektocht tot het einde te volgen.

Dr. Jan Gysen

FVG – Kierkegaard Werkgroep Antwerpen. Jan. 2006

II HET HEILIGE - RUDOLF OTTO

‘DAS HEILIGE’, het meesterwerk van de Duitse godsdienst-historicus Rudolf Otto (1869-1937) verscheen in 1917 tijdens de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Een derde en geheel herziene druk in het Nederlands, bezorgd door Daniel Mok (1950), verscheen bij de Uitgeverij Abraxas. (2002)

Met de ondertiteling: ‘Een beschouwing over het irrationele in de idee van het goddelijke en de verhouding ervan tot het rationele’; zet Otto ons op weg naar een persoonlijke religieuze ervaring. ‘Godsdienst is de beleving van het mysterie, het verstandelijk ondoorgrondelijke, dat schuilgaat in het tijdelijke.’ De beleving van dat heilige goddelijke noemt hij het ‘numineuze’. Het numineuze is de aanduiding van de irrationele bestanddelen in het heilige, het goddelijke dat een mysterie is, dat fascineert en doet beven. De numineuze ervaring baseert zich niet op de goddelijke openbaring.

Hij onderzoekt geen ideeën of begrippen over God, maar de godsdienstige ervaring die ons overkomt.

Vrij van alle dogmatische vooringenomenheid tracht hij ons de weg naar een ‘levende God’ te tonen, door ons bewust te maken van het ‘mysterium tremendum et fascinans’, een geheim dat tegelijk angstaanjagend en aantrekkelijk is.

Het ervaren van het heilig-goddelijke kan zowel in de natuur zijn, als in een zelfgekozen stilte of in het schone en het grootse van een kunstwerk, gedicht of muzikale evocatie.

In 23 hoofdstukken leidt hij ons van een antropomorfistisch godsbeeld naar een wereld waarin de ervaring, het gevoel, primeert. We ervaren dat het gevoel alles is en het begrip op zichzelf niets betekent. (Gefühl ist alles, Name, Schall und Rauch. – Faust-) Hetgeen weerstand opriep in traditionele christelijke middens.

Het rationalisme wordt onttroond van zijn schijnbare zaligmakende positie van diepere religie. Het ‘heilige’ behoort van nu af tot de gevoelswereld. De ervaring van het ‘goddelijke’ is niet meer gebaseerd op filosofische constructies maar op het mysterie achter de dingen.

“Het gevoel van dit mysterie kan met milde stroom het innerlijke vervullen in de vorm van de verheven stille stemming van verzonken aandacht. Het kan overgaan in een rustig vloeiende gestemdheid van de ziel die lang aanhoudt en natrilt, tot zij uiteindelijke wegsterft en de ziel weer in het profane, het alledaagse achterlaat. Het kan ook met krampachtige stoten en stuiptrekkingen uit de ziel naar voren breken. Het kan voeren tot een vreemde opwinding, tot roes, vervoering of extase. Het kan wild en demonisch worden. Het kan geleidelijk omlaaggaan tot spookachtig vrezen en sidderen. Het heeft zijn ruwe, barbaarse eerste uitingen en laagste vormen. En het ontwikkelt zich tot een teer, gelouterd en opgetogen gevoel. Het kan worden tot het stille deemoedige huiveren en verstommen van het schepsel voor het – ja waarvoor? Voor wat in onuitsprekelijke geheimenis boven alle schepselen is.’ (blz. 22-23)

In die zin mogen we de ervaring die hij op 27 mei 1911 in Mogador neerschrijft al als een aanloop tot dit boek zien.


Mogador, zaterdag 27 mei 1911

“Het is sabbat. Al in de donkere en onvoorstelbaar smerige steeg naar het huis horen we die eentonige mengeling van gebeden en schriftlezing, dat nasale half gezongen, half gesproken geluid dat de Kerk en de Moskee hebben overgenomen van de Synagoge. Het geluid is aangenaam, en al spoedig kunnen vaste stembuigingen en ritmes worden onderscheiden die elkaar met regelmatige tussenpozen opvolgen als een Leitmotief. Je oor probeert grip te krijgen op de woorden, maar dat lukt nauwelijks en je hebt de poging al bijna opgegeven als je in die wanordelijke brij van geluiden plotseling, met een schok herkent, alomspannend, helder en onmiskenbaar: Kadosh, Kadosh, Kadosh Elohim Adonai Zebaoth Male’u hashamayim wahaarets kedabo! (Heilig, Heilig, Heilig, Here God der Heerscharen, hemel en aarde zijn vol van Uw glorie!)

Ik heb het Sanctus, Sanctus, Sanctus, van de kardinalen in de Sint-Pieter gehoord, het Swiat, Swiat, Swiat, in de kathedraal van het Kremlin en het Holy Holy Holy van de Patriarch in Jeruzalem. In welke taal dan ook, deze woorden, de hoogstverhevene ooit door menselijke lippen gevormd, raken je in het diepst van je ziel, met een machtige huivering het mysterie van die andere wereld die erin verborgen ligt oproepend en openbarend. En dat, sterker dan waar ook, hier in deze bescheiden plaats, waar ze weerklinken in dezelfde taal waarin Jesaja ze ooit als eerste ontving, en gesproken door de lippen van de mensen die deze woorden rechtstreeks beërfden.”

De zoektocht naar het goddelijke loopt dood op de sporen van abstracties, gebaseerd op filosofische constructies. Otto houdt een pleidooi om ernst te maken met het feit dat God de “Gans Andere” is, voelbaar, mysterieus, achter een sluier van angst en verwondering. Hier wordt eerder het hart dan de rede aangesproken. Alleen als men open staat voor dit gebeuren zal men in de ‘stemming’ blijven om een glimp op te vangen van het heilige, het goddelijke, dat doorschijnt en veel dieper gaat dan ieder denken.

Daarom is het goed de mogelijkheden van het denken te overwegen. Misschien kan dit wel met een citaat: 'De hoogste paradox van alle denken is de poging iets te ontdekken dat het denken niet kan denken'. (Søren Kierkegaard (1813-1855) Ook Albert Einstein (1879-1955) kan ons met zijn gevoel voor intuïtie op weg zetten.


Das Schönste, was wir

erleben können, ist das

Geheimnisvolle.

Es ist das Grundgefühl,

das an der Wiege der

wahren Kunst und

Wissenschaft steht.


Wat geldt voor de wetenschap telt ook voor de religie. Ze hebben dezelfde bron en kunnen maar met onderlinge beïnvloeding tot hun recht komen. Wat duidelijk verwoord is in een volgende uitspraak van hem: “Religie zonder wetenschap is blind, wetenschap zonder religie is kreupel.”


Rudolf Otto weet in deze studie het gevoel voor het ‘heilige’, het onbereikbare, op meesterlijke en diepzinnige wijze te beschrijven. Aangeraakt door het mysterieuze achter de dingen worden we pas deelgenoot van een bovenrationele werkelijkheid. Het wordt een andere weg om ‘HET HEILIGE’ te benaderen. Het ‘ervaren van het goddelijke ‘ verdringt een geloven in begrippen’.

Dr. Jan Gysen


Boekbesprekingen

Kierkegaard Studies Yearbook 2005

W.de Gruyter – Berlin – New York 2005

Sinds 1996, de eerste publicatie van ‘Kierkegaard Studies Yearbook’ wordt deze uitgave aanzien als een autoriteit op het gebied van Kierkegaard onderzoek. Het is ook een ideaal instrument tussen het Researchcentrum in Kopenhagen en de verschillende universitaire Kierkegaard- werkgroepen.

De tiende uitgave: ‘Kierkegaard Studies Yearbook 2005’ (520 blz.) is opgedragen aan professor emeritus Alastair Hannay (1932) van de universiteit van Oslo. Hij schreef over Kierkegaard en vertaalde verschillende werken. Dit jaarboek handelt vooral over het ‘Afsluttende uvidenskabelig Efterskrift’ (26 februari 1846) of ‘On-wetenschappelijk Naschrift). Een werk, dat Kierkegaard erg belangrijk vond. Het verscheen in zijn vroege periode onder het pseudoniem Johannes Climacus en telt een 600 tal bladzijden. Een moeilijke verwoording van een keerpunt in zijn leven. Nogal controversieel geschreven zodat reacties niet uitbleven.

Het eerste deel (300 blz.) van deze studies gaat over de genesis, kritiek het pseudoniem Climacus, klachten tegen een speculatieve filosofie, hoe christen worden volgens dit geschrift, en nog andere min of meer filosofische beschouwingen.

In deel twee (100 blz.) komen we vier schrijvers tegen die het enerzijds hebben over de ‘sombere’ Kierkegaard en anderzijds de pijnlijke tegenstellingen met zijn komische opvattingen. Verder lezen we nog hoe dit ‘Naschrift’ in Duitsland en Italië geduid wordt.

Deel drie (80 blz.)wordt iets algemener. Het begint met een uiteenzetting over Kierkegaards ironische muziekesthetiek gevolgd door een verhandeling over ’The pathos of Limit’. Ook lezen we in de vorm van een ‘In Memoriam’ een waardering voor Roger Poole (1939-2003), een bijzondere Kierkegaardkenner en vertaler. Hij schreef: “Kierkegaard: the indirect communication”, hield vele lezingen en stond aan het hoofd van het project ‘Kierkegaard after Postmodernism’ aan de Divinity faculteit van de Universiteit van Cambidge. Met nog allerlei nieuws uit het ‘Onderzoek Centrum’ voelen we dat Kierkegaards geest nog leeft en velen blijft prikkelen tot lectuur en discussie.

Dr.Jan Gysen

Kierkegaard Werkgroep

FVG Antwerpen

Dec. 2005

Deutsche Søren Kierkegaard Edition

Band I Journale AA-DD

W. de Gruyter – Berlin – New York 2005

Met deze volledig nieuwe aanpak van Søren Kierkegaards omvangrijk werk gaat weldra “Een keuze uit zijn dagboeken”, uit noodzaak, tot het verleden behoren en zal “Søren Kierkegaard : een keerpunt” nu duidelijker onderkend en geformu-leerd kunnen worden.

De historisch-kritische Deense uitgave “Søren Kierkegaards Skrifter”, werd gescreend met moderne analytische technieken, zoals licht- en elektronen-microscopie. Dat product werd het uitgangspunt voor het geniale vertaalwerk: Deutsche Søren Kierkegaard Edition Band I Journale AA-DD Uitgeverij W. de Gruyter – Berlin – New York 2005.

Deze Duitse vertaling heeft door klaardere teksten maar transparantie kunnen bieden. Een onschatbare aanwinst die nogmaals versterkt wordt doordat Kierkegaards persoonlijke aantekeningen nu ook bij de teksten staan. Hierdoor wordt het volgen van zijn ‘inwendige groeiproces’ toegankelijker, geraken we vertrouwd met zijn manier van leven en worden zelfs sommige “paradoxen” bevalliger.

Kierkegaards dwangmatige aandrang: een ‘doorstomen op religieus – filoso-fische rails’ krijgt weer aandacht waardoor vele religieuze denkers en filosofen zich opnieuw kunnen verwonderen over de kracht van zijn ‘existentiële bedrevenheid’

Het is een lijvig boek (614 blz.) om met een beetje ‘schrik en beven’ vast te nemen maar je krijgt toch weer een goed gevoel bij de verhelderende inzichten. De dagboeken en aantekeningen die 273 blz. vullen zijn van mooi doorstreepte manuscripten voorzien. Daardoor sluipen wij ongezien zijn werkplaats binnen en krijgen niet alleen een grafisch maar ook een psychologisch signaal van zijn ‘vertwijfeling’.

In de twintig volgende bladzijden (275-295) vinden we vooral technische informatie over de nieuwe aanpak van deze uitgave. Het gaat over principes die werden aangehouden bij het verzamelen en het ordenen van het materiaal. Verder bespreken ze het nieuwe drukbeeld, een aantal verbeteringen, veranderingen en aanvullingen. Het vierde deel “Zum Kommentaar” beslaat 300 blz. met adviezen en commentaar bij ieder deel van de dagboeken. Band I sluit af met een overzicht over de auteurs, een concordantie, een namen- , personen- en topgrafisch register. Deze uitgave, aangevuld met zorgvuldige gekozen aantekeningen, zullen Kierkegaards actualiteit sterk verduidelijken. Een kostbaar juweel voor een moderne tijd.

Dr. Jan Gysen

Kierkegaard Werkgroep

FVG Antwerpen

Dec.2005

Bijeenkomst Werkgroep November 05

Verslag van de bijeenkomst

Aanwezig: J. Geysen, A. Vermaut, L. Matuszczak, S. Landuyt, Chr. Vonck

Verontschuldigd: F. Van Otten, R. Van den Bergh

Vooreerst enkele praktische zaken:

- De bijdrage voor de werkgroep en het abonnement van de Acta Comparanda bedraagt 15 Euro en kan gestort worden op rekeningnummer: 001-1364212-80 van ACTA COMPARANDA, Bist 164, te 2610 Wilrijk

- Jan Geysen stelt voor om enkele artikelen over Kierkegaard, van de hand van een Nederlandse auteur, in een gedenkboekje te groeperen en voor de leden van de werkgroep ter beschikking te stellen. Met dank aangenomen!

- Als bijlage van De Morgen van zijn reeks Filosofen, komt er op 11 januari een boek uit over Kierkegaard’s filosofisch werk.

- Een Indische dame, professor en rector Universiteit, heeft een doctoraatsthesis geschreven over het werk van K. “Turning Point”. Jan Geysen zal trachten contact op te nemen met haar.

- Twee boeken worden ter recensie aangeboden: Kierkegaard Studies, Yearbook 2003 en Deutsche Kierkegaard Edition, Band I, Journale und Aufzeichnungen. Jan Geysen neemt de taak op zich.

- Karel Yssens (Utrecht) hoopt volgend jaar de vergaderingen te kunnen bijwonen.

- Vermeld wordt ook nog het overlijden dit jaar van de Franse filosoof Paul Ricoeur, manitou van de vertalingen van Kierkegaard naar het Frans. Ook het overlijden van Julia Watkin viel te betreuren. Zij vertaalde K. naar het Engels.

Het hoofdstuk dat besproken wordt is Daden van Liefde IV: Onze plicht de Mensen lief te hebben die we zien.

De algemene teneur van dit hoofdstuk is dat Kierkegaard zoals steeds de nadruk legt op de noodzaak van ernst en consequentie in de liefde, hier niet de liefde naar de naaste toe - zie voorgaande hoofdstukken hiervoor - maar naar de onmiddellijk bereikbare mens, “degene die we zien. Het gaat over de ernst en consequentie van de christen, maar ook over de consequentie van de filosoof tegenover wat hij verkondigt. Cf Socrates, Spinoza b.v.

Hierin past het gedeelte over de vraag van Jezus aan Petrus: “bemin je mij, bemint je me meer dan de anderen?” Vraag naar het wezen van Petrus en niet alleen of hij zichzelf kent. Iets wat vooral in de Oosterse traditie centraal gesteld wordt, in tegenstelling tot de Griekse – Romeinse traditie ( gnoti seauton). Men meent er argumenten in te vinden om te stellen dat Jezus in zijn opgroeiende jaren contacten en leermeesters gehad heeft met deze Oosterse stromingen, vermits ze niet zozeer in het klassieke Judaïsme voorkomen.

Staat de driedubbele vraag naar de liefde van Petrus voor Jezus tegenover het driedubbele verraad van Petrus? En toont Jezus hiermee aan hoe ernstig hij de liefde neemt, als hij later tijdens zijn lijden, zelf Petrus, ondanks zijn verraad, niet verloochent, maar consequent blijft aan de liefde die beiden voor elkaar uitgesproken hebben?

Jezus past de Wet toe van de Liefde en niet de wet van de wetten. De Orthodoxie heeft in haar traditie steeds meer de nadruk gelegd op het wezenlijk spirituele van Jezus’ Leer, terwijl het Westen meer geneigd was het wettische, het politieke zelfs, van de kerk te benadrukken in een vorm van een “verdraaid Jodendom”

Volgende bijeenkomst op 23 december te 16 uur: lezing van het hoofdstuk V.

Sam Landuyt

woensdag, januari 11, 2006

Kierkegaard en De Morgen

Op 11 januari verschijnt in dagblad De Morgen het deel 13 - Kierkegaard van de reeks Kopstukken Filosofie. Voor slechts 4,95 Euro en de bon uit de krant van woensdag de 11de, krijg je dit deel in je krantenwinkel tot en met zaterdag 14/01.

Haast je, rep je of probeer achteraf nog de ganse reeks te versieren...Zie ook www.demorgen.be/filosofie

zaterdag, januari 07, 2006

Bijeenkomst Werkgroep 28 oktober 2005

WERKGROEP KIERKEGAARD

-----------------------------------------

Dit is geen verslag, maar eerder een 'nieuwsbrief'…

de eerste bijeenkomst van het nieuwe werkjaar op vrijdag, 28 oktober 2005 ging door zoals gepland, maar was eigenlijk grotendeels gewijd aan praktische overwegingen en schikkingen.

Eerst was er een leuke verrassing: Dr. Jan Gysen heeft - samen met zijn goeie vriend Levi Matuszczak en ter gelegenheid van diens 80e verjaardag en 150 jaar Kierkegaard - een boekje samengesteld en elk van de aanwezigen kreeg hiervan een getekend exemplaar. Proficiat, Jan en Levi - en heel veel dank!

Blijkbaar waren we nog niet echt 'gerodeerd' en - na wat van gedachten wisselen over de tekst - werd besloten hoofdstuk IV - 'Onze plicht de mensen lief te hebben die wij zien' van het boek 'Daden van Liefde' terug op het programma van volgende vergadering te zetten en integraal te hernemen.

Een ander belangrijk gesprekspunt was het uur van samenkomst. Er werd gevraagd of het niet mogelijk was het late uur eventueel te vervroegen, de reden hiervoor: problemen van familiale of andere aard, de soms verre verplaatsingen op winteravonden, enz. Er werd dan overeengekomen dat de samenkomsten zoals altijd zullen doorgaan op de laatste vrijdag van elke maand, maar wel om 16 uur i.p.v. 20 uur. Dit laat leden die nu soms moeten afhaken misschien toch toe aanwezig te zijn en is tezelfdertijd misschien ook een mogelijkheid om een breder en nieuw publiek aan te trekken.

Er wordt eveneens overwogen of er ook geen werken van andere auteurs kunnen besproken worden die aanverwant zijn of commentaren geschreven hebben op het werk van S. Kierkegaard. Terecht wordt hierbij opgemerkt dat de groep niet mag ontaarden in een 'babbelgroep' en zijn filosofische oriëntatie niet uit het oog mag verliezen. Een voorstel was: 'Das Heilige: Ueber das Irrationale in der Idee des göttlichen und sein Verhältnis zum Rationalen' van Rudolf Otto. Als volgend boek van Kierkegaard zelf wordt het ' Afsluitend Onwetenschappelijk Naschrift' genoemd. Moet nog verder besproken worden.

De verslagen van de vergaderingen worden ook op de weblog van de werkgroep geplaatst en kunnen daar afgeprint worden: www.werkgroepkierkegaard.blogspot.com. Als leden van de groep (of ook andere personen) een meldenswaardig feit of publicatie hebben ivm het leven en werk van S. Kierkegaard, kunnen ze dit steeds doormailen aan info@AntwerpFVG.org. Sam Landuyt zal het gegeven dan op de weblog van de werkgroep plaatsen.

Het lidgeld voor het begonnen jaar zal volgende keer tijdens de vergadering worden geïnd.

Dus, bij leven en welzijn tot vrijdag, 25 november maar wel om 16 uur.

We lezen hoofdstuk IV van Daden van Liefde, reeds in uw bezit.

Sam Landuyt - Fientje Van Otten.

For our English speaking friends:

- we thank Dr.Jan Gysen and Levi Matuszczak for the booklet they gave each member on the occasion of the 80th birthday of Levi and the 150 years Kierkegaard;

- we decided that in future the meetings will take place the last Friday of the month, but at 16.00 H instead of 20.00 H;

- Suggestions were made to read eventually other works, relating with Kierkegaard and his writings. The question is open for further discussion.

- The reports will be put on the weblog of the Group, (address above) and the inscription fee will be collected during next meeting.

- See you on Friday, 28th November 2005 at 16.00 H - we read Chapter IV.