donderdag, februari 27, 2014

WERKGROEP KIERKEGAARD Verslag van de bijeenkomst van 31 januari 2014.




Aanwezig: Noël Melis, Gisele Peeters, Paul Plompen, Hedwig Van Damme, Rit Van              den Bergh, Fientje Van Otten.

            Verontschuldigd: Sam Landuyt, Chris Vonck.


Om enigszins op te schieten met het lezen van het moeilijke boekje “Denken en zijn” werd overeengekomen tijdens de vergadering van de maand december van vorig jaar dat we als werkmethode zouden opteren voor het stellen van vragen over datgene wat in de teksten niet altijd meteen duidelijk is. En zo gebeurde het ook; mij leek het een goeie methode om een diepgaande, efficiënte discussie op gang te brengen en samen na te denken over datgene waarmee we moeite hebben om het te begrijpen.

De thema’s die aan bod kwamen leken vrij uiteenlopend: van een ontleden van de betekenis van het begrip “hartstocht”, waarvan “de hoogste potentie is zijn eigen ondergang te wensen” (p.23) over “de abstracte reduplicatie van de waarheid” waarbij de “waarheid gezien wordt als iets voltooid, de overeenstemming tussen denken en zijn is abstract gezien immers altijd af omdat het begin van het worden precies in het concrete ligt waarmee de abstractie abstract geen rekening houdt” (p.43). In feite liepen de thema’s toch niet zo ver uiteen als het soms lijkt want alle draaien ze rond de vraag naar de waarheid: wat is waarheid? wat is denken? wat is zijn en wat is werkelijkheid en welke is de verhouding tussen deze abstracte termen in concreto?

Vandaar de vraag ook naar de geschiedenis en hoe met “feitelijkheid” wordt omgegaan, waarbij Foucault een illustratie was. Hij was degene die erop wees dat wat over geschiedenis neergeschreven werd meestal gebeurde vanuit de visie van de machthebbers. In “Les mots et les choses” (1966) en in “L’archéologie du savoir” (1968) ontwikkelt hij het begrip ‘Epistémè’, wat voor hem betekent het geheel van kennis en wetenschap in een bepaalde periode en hoe de onderlinge samenhang ervan wordt ervaren. Wanneer een “epistemische breuk” optreedt verandert de “orde der dingen” of het conceptueel kader. Dat dergelijke “breuken” belangrijk zijn bij het bestuderen van geschiedenis is dus overduidelijk.

Het gaat hier wel degelijk om epistemologische kwesties: hoe ken ik of hoe kennen wij de werkelijkheid en wat is de werkelijkheid? Voor Kierkegaard is de waarheidsvraag echter geen epistemologische aangelegenheid, (traditioneel gezien is het dat wel), omdat hij enkel in waarheid kan 'geloven' en omdat geloven een individuele performatieve daad is. Men kan dus volgens Kierkegaard, enkel 'in de waarheid staan' en dit heeft te maken met ethische en religieuze motieven (niet zozeer op niveau van religie A maar op niveau B: waarheid is een attitude, geen weten). Het hangt er dus maar van af hoe men in religie A staat.

Het fragment over “bidden in onwaarheid” (p.53) dat onze aandacht trok was eerder een verhelderend voorbeeld van Kierkegaards eigen vooropgesteldheid:  hij wil aantonen dat men ook ”in onwaarheid tot de ware God kan bidden” en omgekeerd dat “wanneer men met de gehele hartstocht  van de oneindigheid bidt terwijl zijn blik op een afgodsbeeld rust” toch “in waarheid tot God kan bidden” en hij zich dan de vraag stelt: “waar is dan de meeste waarheid?” Eigenlijk kan hij het begrip 'ware god' hier niet hanteren omdat hij zich op dat ogenblik wél op een epistemologisch standpunt plaatst en is dit voorbeeld volledig absurd terwijl het wil verduidelijken.

We hebben het ook over Jung gehad: eerst dient men wetend te worden , een persoonlijkheid, een “ik”, om vervolgens “onwetend” te kunnen worden, en tot “evenwicht” te brengen wat aanvankelijk door “overgewicht” werd scheefgetrokken.

Het ‘praktisch’ besluit van deze diepgaande gesprekken was: verder lezen van p.56 tot 68 en onze vragen en bedenkingen formuleren op de volgende bijeenkomst, zoals altijd gepland op de laatste vrijdag van de maand, nu 28 februari 2014 – om 16.00 u in de Faculteit.

Tot dan,
Fientje Van Otten,    
wier geheugen opgefrist werd door Rit en Hedwig, waarvoor dank.

Next meeting: Friday, 28th February 2014 – 16.00 h. in the Faculty. We continue to read from p. 56 to 68.

Geen opmerkingen: