donderdag, februari 02, 2012

Werkgroep KIERKEGAARD Bijeenkomst van 27 januari 2012.

Verslag Bijeenkomst
Aanwezig: Lydia Bonte,  Sam Landuyt, Noël Melis, Gisèle Peeters, Paul Plompen, Viviane Vermaut, , Rit Van den Berg, Fientje Van Otten, Chris Vonck.
Afwezig en verontschuldigd: J.L. Bogaerts , Jan Gysen, Levi Matuszczak, Hedwig Van Damme, Aad Van der Perk.

__________________________________________
Kierkegaardian Subjectivity and African Philosophy, A Cross Cultural Approach door Thomas Kochalumchuvattil, Lambert academic publishing: de werkgroep besluit een bijeenkomst te wijden aan de bespreking van dit boek. Aan prof. H. Lodewijckx, die onze leden wees op een belangrijk artikel over het boek, zal gevraagd worden of hij ook voor onze groep in februari of maart het boek wil komen toelichten.
__________________________________________
F.V.O. maakte een belangrijke reis naar India, naar de staat Kerala. Ze maakte er kennis met de christelijke gemeenschap die trouwens heel sterk aanwezig is in die staat. Ze was getroffen door de ‘natuurlijke harmonische verbondenheid’ van deze christenen met hun omgeving en met zichzelf én waarin de verbondenheid met het sacrale zijn even natuurlijke plaats vindt. Ze was ook getroffen door haar bezoek aan de ashram van een bepaalde goeroe, aan wie een ganse nieuwe tempel gewijd is, maar die zelf uitdrukkelijk verwijst naar ‘Het Woord’, waarvan hij de dienaar is. Denk nog niet aan personencultus of het moest zijn dat elke O.L.Vrouwbasiliek van bij ons ook gewijd is aan de personencultus van Maria, die de aanbidding van haar goddelijke Zoon verdringt. Dit brengt ons naar de filosofie van K. Barth en zijn nadrukkelijke verwijzing naar de Openbaring van het Woord in het Christendom als fundament van alle geloof en leven en vandaar naar de ernst van Kierkegaard die zijn ontologische gronden heeft in God en zijn geloof er in. Eer volgt een levendige discussie over  het modernisme en postmodernisme waarin de Westerse mens worstelt met zingeving en van het bos de bomen niet meer ziet en evenmin het bos van al die bomen. Maar ook over de hybris van de Westerse mensen die zichzelf hebben uitgeroepen, impliciet of expliciet, tot ‘norm van alles’. Het is alsof onze huidige generatie alleen nog nood heeft aan verhalen en verhalen om het lege gat van het zwijgende zijn te vullen met  oorverdovende en ogenverblindende tekens en betekenissen van eigen baksel. En zo doende zijn angst te bezweren vooraleer die in hem/haar opstijgt tot een bewust niveau. Maar,  wie zich uitroept tot norm van alles en zo doende al ‘rationaliserend’  zo wat alles kan denken en doen of zich toe-eigenen wat hij of zij maar wil, krijgt onmiddellijk de andere mens voor zich die  hetzelfde begonnen is… Afscheiding op afscheiding volgt: “l’enfer c’est les autres” (J.P.Sartre).  Als men goed kijkt ziet men dat het hier niet om de vrijheid gaat die K. beschrijft, maar om de willekeur.

Tot een echte bespreking van Angst voor het Goede (het demonische) komt het nog niet. Maar onze bespreking was een goede inleiding. We hebben immers vaste grond nodig onder onze voeten om het ‘demonische’, ‘goede’ en ‘kwade’ te stellen. K. verwijst, net zoals K. Barth naar God, de Vader, Zoon en Heilige Geest in de Drie-eenheid ervan  en het Geloof in Hem als onze Schepper en Zijnsgrond van onszelf en van de ons omgevende werkelijkheid.

De eerste vraag die we ons stelden was immers: wat is ‘goed’ en ‘kwaad’ voor K.? Hij bepaalt dat nergens goed. Tussen de lijnen door lezen we wel dat o.m. vrijheid, continuïteit, plaats in de ruimte hebben, behoren tot ‘het goede’. Onvrijheid, geslotenheid, eentonigheid en verveling behoren dan zeker tot ‘het kwade’. ‘Het’ goede of ‘het’ kwade bestaan trouwens niet. In het Chinees is er zelfs geen woord (geen adjectief) voor. Dit is weer een uitvinding – of is het een uitvlucht – van het Westerse denken.

Geen opmerkingen: