woensdag, januari 02, 2008

Werkgroep Kierkegaard Bijeenkomst van 30.11.2007

Verslag Vergadering

Aanwezig: Sam Landuyt, Noël Melis, Rit Van den Bergh, Bavo Van Eesbeeck, Fientje Van Otten, Chris Vonck,
- Afwezig/Verontschuldigd: Jan Gysen, Levi Matuszschak, Aad Van der Perk, André Vermaut, Hedwig Vandamme

We begroeten een nieuw lid van onze werkgroep: Bavo Van Eesbeeck!

Nieuwe Kierkegaarduitgaven:
- S. Kierkegaard: Wat de Liefde doet, vertaling en verklarende noten door Lineke Buijs en Andries Visser, nawoord door Udo Doedens en Pieter Vos, uitgegeven door Damon
- Een passieloze tijd, de actualiteit van K. maatschappijkritiek. Uitgegeven 2006, 143 blz., € 14,90, Ten Have Kampen.

We bespreken de tafelrede van Constantin: pag. 53 tot 62.

Na “de jongeman” komt Constantin aan de beurt, blijkbaar al goed dronken en algeheel vervuld van zichzelf en de vanzelfsprekende superieure idealiteit van de man. De verborgen angst voor de vrouw en haar seksualiteit werd door ‘de jongeman’ nog eerlijk, maar wat bedeesd erkend – hij wilde immers het denken niet verliezen, dat voor hem zijn eeuwig wezen was - zijn phallus, zou de psycho-analist zeggen. Onze ‘ingewijde’ Constantin, blijkbaar een teleurgestelde minnaar vol complexen van gefrustreerde mannelijke trots en superioriteitsfantasieën draait rond de vrouw als een kat rond de hete brei. Ze is volgens hem “een onvoldragen ethische categorie, die alleen kan begrepen worden onder de categorie scherts”. “Het komt de man toe absoluut te zijn (en ‘geheel’ nvdr), absoluut te handelen, het absolute uit te drukken; de vrouw is relationeel bepaald. Tussen twee zo verschillende wezens kan geen ware wisselwerking plaatsvinden” (p. 54). Helaas, de man (“men” – sic!) “mikt op haar als de ethische categorie, men sluit de ogen (in vertrouwen van gekke verliefdheid bvb, maar ook in dagdagelijkse omgang nvdr) men denkt het absolute aan ethische eisen, men denkt de mens, daarop opent men de ogen en vestigt de blik op de deugdzame jonkvrouw… beklemming maakt zich van u meester en ge zegt bij u zelf: ach dit moet een grap zijn” (p. 54). Daar gaat ze… Men heeft haar verkeerdelijk alle idealiteit toegedicht en haar opgeblazen tot bovennatuurlijke proporties die een jongedame van zestien jaren zich maar kan inbeelden te bezitten en floeps, daar staat ze! Al haar idealiteit is illusie. Bovendien is de vrouw in staat om zich voortdurend, binnen de vierentwintig uur in het onschuldigste gebazel te transformeren, ook het tegenovergestelde van wat ze – gemeend dan nog! – gezegd heeft. Van een “beestje met hete pootjes” (G. Gezelle) gesproken. “De man kan er alles bij inschieten want het absolute heeft maar één absolute tegenstelling, te weten gezwets”. Als de man dan door de vrouw bedrogen wordt geldt het: “ voor een man van wie men geest mag eisen geldt: of hij wordt niet jaloers, of hij wordt jaloers en daardoor komisch”. En hoe ernstiger hij dan wordt hoe komischer. Een uitdaging voor de absolute geest dus, zoals hij door de man volgens Constantin op zo absolute wijze vertegenwoordigd wordt.

Volgende bijeenkomst: vrijdag 21 december te 16 uur. We lezen wat de ‘couturier’ en Johannes de Verleider te vertellen hebben en ook de nabeschouwingen, dus tot het einde of van pag.72 tot en met 94.
Denk ook even aan de bijdrage van 15 € over te maken op 001-1364212-80 van de FVG te 2610 Wilrijk. dank bij voorbaat.

Geen opmerkingen: