woensdag, januari 02, 2008

Werkgroep Kierkegaard Bijeenkomst van 26.10. 2007

Verslag I. Vergadering (Hedwig Van Damme)

- Aanwezig: Hedwig Vandamme, Rit Van den Bergh, Aad van der Perk, Fientje Van Otten, André Vermaut, Chris Vonck, Noël Melis.
- Afwezig/Verontschuldigd: Jan Gysen, Sam Landuyt, Levi Matuszschak,

Sørens Symposion

Het is een mooie avond voor een gesprek over de liefde, al ontbreekt hier het gastmaal van Kierkegaard of van zijn voorbeeld Plato. We missen enkele deelnemers en onze bezorgdheid gaat vooral uit naar de gezondheid van Levi.

Maar Søren neemt ons mee naar het gastmaal dat, na moeizame voorbereidingen, dan toch doorging. Het wordt een gastmaal waarop geen vrouwen uitgenodigd zijn (en - geloof het of niet - wij konden hiermee instemmen) met vijf deelnemers: Johannes de Verleider, Victor Eremita en Constantin Constantius (heel goeie vrienden van Søren) en verder een mooie, (nog ‘groene’) jonge man en een ‘couturier’ waarvan de namen niet belangrijk zijn. Alles is ‘pico bello’ voorbereid : exquise gerechten, lekkere wijnen, een fonteintje in de achtergrond, heerlijke muziek, sfeervolle verlichting, de verwachtingen zijn zo hoog dat het hele feest wel eens een ‘mooie droom’ had kunnen blijven. Maar nee, het ging door en het gezelschap geniet … Halverwege de maaltijd stelt Constantin voor dat ieder een toespraak zou houden om de maaltijd af te sluiten, maar dat men alleen het woord mocht nemen als men in de juiste sfeer was – een beetje dronken van de wijn, maar ook niet te veel. En het thema zou zijn ‘de liefde’ of de relatie tussen man en vrouw, zonder echter liefdesgeschiedenissen te vertellen.

Liefde dus – en eerst is de jongeman aan het woord, ja, die zonder ervaring. Hij moest over de liefde spreken als een blinde over kleuren, want hij had nog nooit een liefdesgeschiedenis gehad. Is hij – niet gehinderd door enige kennis ter zake – wel de juiste persoon om dit gesprek te openen? Volgens hemzelf wel omdat hij het verschijnsel objectief waargenomen heeft. Al vlug blijkt dat het zowel over verliefdheid als over liefde gaat, het vinden van de ‘andere helft’: Eros, Afrodite, innigheid, oneindigheid, piëteit, streven, aan namen ontbreekt het niet. Toch blijft het onmogelijk de liefde te definiëren, daarvoor is ze te complex, ‘oneindig’ vervolledigt André. Ook al kunnen we dankzij het decor, de muziek en de aanwezigheid van vrienden bij een rijkelijke maaltijd de gewenste sfeer scheppen, onze woorden blijven ontoereikend. “… Beminnen, daarmee correspondeert het beminnenswaardige, en het beminnenswaardige is het onverklaarbare”. En wanneer “de gescheiden helften elkaar hebben gevonden, dan betekent dit dus de volkomen bevrediging en rust, en toch is het gevolg hiervan een nieuw bestaan” zodat er “niets zo vreselijk is als vader te zijn” want “het zijn twee onvergelijkbare zaken: een mens doodslaan en een mens het leven schenken; het eerste beslist over zijn lot alleen voor het tijdelijke, het andere voor de eeuwigheid…” (p.51). Op het einde van zijn toespraak lachte niemand om wat de jonge man zei, wat deze verwonderde, want hijzelf begreep de anderen niet wanneer hij ze over de liefde hoorde praten …

Wij waren in elk geval zo erg geboeid dat wij ons afvroegen wat de andere deelnemers zouden vertellen die na hem aan de beurt waren. Dat zullen wij volgende keer weten want wij lezen verder en luisteren naar Constantin en Victor Eremita, van blz. 53 tot en met blz.72. Veel leesgenot! Volgende bijeenkomst: vrijdag 30 november te 16 uur.

Hedwig Van Damme / Fientje Van Otten.


Verslag II Vergadering ( Rit Vanden Bergh)


Wie ooit het "Symposion" van Plato las, herkent meteen een parallel in de tekst "In vino veritas" van Kierkegaard.: een uitgelezen gastmaal, overeenkomstig alle vereisten van het ideale droombanket en zelfs meer dan dat aangezien de uiteindelijke 'leegte' van een overvloedig eet- en drinkgelag bezworen wordt doordat de deelnemers, vijf in aantal waaronder drie pseudonymen van Kierkegaard, 'de waarheid zoeken in de wijn.'.
Wat betekent dat elk van hen beurtelings verondersteld wordt een toespraak te houden op het moment dat de wijn de tongen losgemaakt heeft en men met gemak prijsgeeft wat men in nuchtere toestand liever voor zich houdt. Het thema bij uitstek is dan ook de liefde of de relatie tussen mannen en vrouwen. Het weze genoteerd dat er geen vrouwen aan de dis werden toegelaten wat bij ons, lezers, tot enkele bedenkingen leidde, met het oog op de 'ideale' feestmaaltijd.
De jongste, anonieme deelnemer krijgt als eerste het woord. Hij doet denken aan een Adonis, een beeldschone jongeling ,maagdelijk puur - en dat blijkt hij ook te zijn! - een jonge intellectueel - niets gaat er boven het denken! - die elke liefdeservaring mist - wat hij zonder meer toegeeft - en waar hij het ook hoopt bij te kunnen laten hoewel hij daarvoor vreest. De liefde immers palmt jezelf of de ander voor je in, en. voordat je het weet is het te laat; je kan de liefde dus maar beter bedenken voordat ze je belachelijk heeft gemaakt. Want 'liefde' is belachelijk, ridicuul, komisch omdat ze tegenstrijdig is en een mens in tegenstrijdigheden verstrikt. Voor het verstand is ze compleet onverstaanbaar, maar wat er precies onverstaanbaar aan is, weet niemand te zeggen. Als begrip betekent 'liefde' niets en toch beweert men dat ze een essentieel element is van het menselijk bestaan, zoniet het summum van wat er menselijk zoal te beleven valt! De liefde is, zo wordt gezegd, de opperste zaligheid, het leven op topniveau, maar men gaat er helaas aan dood, aan de zoveelste ongelukkige liefde! Vraagt men bovendien naar haar object, dan schijnt niemand dit te kennen. Op de vraag wat dan precies beminnenswaardig is blijkt er geen antwoord te zijn. Als Plato het Goede of het Schone als beminnenswaardig suggereert overschrijden we de grens van de erotiek en komen we in etisch-metafysische domeinen terecht. (Zoals bekend was de vrouw voor Plato geen optie, dan nog liever de jonge knapenliefde, zoals dat trouwens de gewoonte was in Griekenland waar de man-vrouw relatie als een louter functionele en daarom secundaire relatie gold).
En stel dat je in het algemeen zou kunnen opperen dat mannen 'vrouwen' beminnen en vice versa dan zit je er nog naast want de liefde werkt exclusief: het gaat om die Ène, en waarom juist die Ène en geen andere is niet te zeggen. Waarom alle mensen trouwens perse willen beminnen en bemind willen worden blijft voor de rede een raadsel. En het ongeluk of het geluk wil dat we als redelijke wezens 'geschapen' zijn en het reflecteren niet kunnen laten. De reflectie is de eeuwige derde; "l'amour se fait toujours ‡ trois" schrijft Marguerite Duras. De vermaledijde derde.
Vanwaar de lust, vanwaar de begeerte? Is ieder mens misschien maar een 'half' mens (cfr. Aristophanes), eeuwig op zoek naar zijn wederhelft? Voor de vrouw is dit zonder meer duidelijk, er valt dan ook niet mee te lachen; de man daarentegen denkt zichelf als een geheel en wanneer hij zichzelf als een helft gedraagt, geeft dit aanleiding tot hilarisch gelach!
Liefde is dus komisch - want het komische heeft in wezen altijd te maken met tegenstrijdigheid en, in de mate dat de liefde je onverhoeds overvalt zonder dat je er aan kan weerstaan - want dingen die je niet kan begrijpen kan je ook niet vermijden omdat je zonder inzicht in de zaak geen enkele strategie kunt uitdenken - is zij in wezen ook tragisch.
Kortom, de liefde is niet wenselijk!
Slechts ÈÈn enkele vorm van liefde is voor de spreker aanvaardbaar, want begrijpelijk: de 'piÎteit' van de zoon ( over vrouwen, zij het meisjes, dochters of moeders wordt er in deze toespraak zeer weinig gezegd!) voor de vader waaraan hij het leven te danken heeft (!). Het leven schenken is de hoogste act in de hiÎrarchie van waarden die een mens kan verrichten en dwingt de ontvanger onvoorwaardelijk in een relatie van eeuwigdurend respect, dankbaarheid en schuld De spreker schijnt hier geen enkel probleem mee te hebben.tot op het moment dat hij zich over een eventueel eigen vaderschap moet uitspreken. Wat wil het zeggen 'vader' te zijn? De tegenstrijdigheden steken opnieuw de kop op, want hoe kan een piÎteitsvolle zoon vader worden en hoe zit het dan met de vader van de zoon die vader wordt? Is het vaderschap slechts inbeelding? Is het de afschuwelijkste van alle gedachten of is het de hoogste levenstaak?
Even maar vrees je als lezer dat de spreker in de grootste verwarring en onzekerheid zijn toespraak zal beÎindigen, maar niets is minder waar. Buitengewoon klaar en helder bekent hij dat 'het eeuwige' in hem niet de liefde maar het denken is . Niets, geen vrouw, moeder of vader zal hem ertoe brengen het denken te verraden.
Is het denken misschien zijn lief? Hoe belachelijk!.

Zeer benieuwd kijken we uit naar de twee volgende toespraken van Constantin Constantinus en Victor Emerita op 30 november om 16u. Tot dan.

Rit Van den Bergh.

Geen opmerkingen: