zondag, januari 16, 2011

Werkgroep Kierkegaard Bijeenkomsten 2010 - 2011

Verslag Bijeenkomst van 26 november 2010
Aanwezig, Jan De Wachter, Sam Landuyt, Noël Melis, Gisèle Peeters, Paul Plompen, Hedwig Van Damme, Rit Van den Bergh, , Fientje Van Otten.
Afwezig en verontschuldigd: Jan Gysen, Levi Matuszczak, , Aad Van der Perk, Bavo Van Eesbeeck, André Vermaut, Chris Vonck.


We begroeten een nieuw lid van onze groep: Jan De Wachter. Welkom, Jan!
We starten met de lezing en commentaar van het Eerste Hoofdstuk van Het Begrip Angst: “Angst als vooronderstelling van de erfzonde die, het spoor terug volgende, de erfzonde verklaart in de richting van haar ontstaan”. De eerste paragraaf gaat over: “Historische notities met betrekking tot het begrip Erfzonde”. Terwijl K. in de inleiding zich ruimte en oriëntatie verschaft heeft tegenover zijn collega’s filosofen van zijn tijd, vat hij nu het onderwerp Erfzonde aan om, historisch “het spoor terug volgend” klaarheid te scheppen over het begrip zelf van de Eerste Zonde en de Angst die er inherent aan verbonden is. “Eerste zonde, Adams zonde, de zondeval” drie varianten van het begrip Erfzonde. En zijn die wel identiek en wat wordt er allemaal in de verscheidene geloofsbelijdenissen, door de eeuwen heen onder verstaan? Algauw blijkt dat, door van Adam een ‘bijzondere eerste mens’ te maken, van de toestand van vóór de eerste zonde een fantastisch verhaal te maken van naïeve onschuld in een paradijs van welbehagen en van de erfzonde een bijzonder voorval dat alle nakomelingen nadien erfelijk belast heeft, men daardoor en daarbij zowel Adam als de eerste zonde buiten de geschiedenis van de mensheid plaatst, zelfs buiten de Verlossingsdaad van Jezus Christus. Het is pas als het individu ‘de eerste zonde ook tot zichzelf ‘bekent’ dat men de mens en mensheid eert voor wat ze zijn: “op ieder moment is het individu zichzelf en de mensheid. Dat is de volmaaktheid van de mens als toestand gezien” (pag. 164). “Adam is de eerste mens, hij is tegelijk zichzelf en de mensheid”. Het is op grond van het denken (zegge: de filosofie en haar wetmatigheden) dat we hem er bij houden, want “Adam is niet wezenlijk anders dan de mensheid”. In de tweede paragraaf over “Het Begrip : de eerste Zonde” gaat K. dieper in op de historiciteit van de ‘eerste’ zonde. Is die eerste zonde zo maar gewoon de eerste in een kwantitatieve reeks van consequenties van zonden, waarbij de ‘eerste’ de voorwaarde stelt van degene die volgen? Neen, zegt K. “de eerste zonde stelt de kwaliteit, de eerste zonde is de zonde. Deze nieuwe kwaliteit onstaat met de eerste, met de sprong, met de overval van het raadselachtige”. Alleen maar numeriek ‘de eerste zonde’ zijn in de reeks van al de andere daaropvolgende zonden , “dan komt er geen geschiedenis van”, noch in het individu noch in de mensheid” . “Het is een logische en ethische ketterij, wanneer men het wil doen voorkomen alsof de zondigheid in een mens zolang kwantitatief voortschrijdt, tot ze ten slotte met een generatio aequivoca de eerste zonde in een mens doet ontstaan”(pag. 167). Neen, het is zo “dat ieder individu zichzelf en de mensheid is”, wat trouwens de eer van de mens zelf bepaalt tegenover bvb de dierenwereld en wat trouwens ook de Verlossingsdaad van Jezus Christus, “de enige die meer was dan een individu alleen”, mogelijk maakt voor alle mensen in eenheid van de mensheid gebracht… “De zonde is door een zonde in de wereld gekomen”. “Wat de moeilijkheid voor het verstand is, is tevens de triomf van de verklaring en haar diepzinnige consequentie: dat de zonde zichzelf vooronderstelt, dat ze zo in de wereld komt dat ze, wanneer ze er is, voorondersteld is. De zonde komt dus plotseling te voorschijn, dat wil zeggen met een sprong, maar deze sprong stelt tegelijk de kwaliteit”. Kwaliteit en sprong gaan dan elkaar vooronderstellen. Dat wordt dan een ergernis voor het verstand. Het verstand vindt dit een mythe en het verstand zal dan andere verklaringen – andere mythische – ontwerpen: dat de zondigheid aan de zonde voorafgaat. Maar, de zonde is niet door Adam in de wereld gekomen: “Door de eerste zonde is de zondigheid in Adam gekomen”.
Bij iedere mens komt ze op analoge wijze in de wereld… “scherp en correct geformuleerd is de zondigheid alléén in de wereld, voor zover ze door de zonde binnenkomt” (pag. 168).
Inderdaad K. maakt het ons verstand dat tracht te volgen, niet al te gemakkelijk… Maar er is geen (logische) speld tussen te krijgen.
Volgende bijeenkomst: vrijdag 17 december te 16 uur. We lezen vooraf, als voorbereiding tot bladzijde 179.
S. Landuyt



Verslag Bijeenkomst van 29 oktober 2010.



Aanwezig: Sam Landuyt, Gisèle Peeters, Paul Plompen,Hedwig Van Damme, Rit Van den Bergh, Aad Van der Perk, Fientje Van Otten, Chris Vonck.
Afwezig en verontschuldigd: Jan Gysen, Levi Matuszczak, Noel Melis, Bavo Van Eesbeeck, André Vermaut.


We begroeten twee aspirant-leden deelnemers: Gisèle Peeters en Paul Plompen. We hopen van harte dat ze ons oud wordende en geleerd gezelschap zullen weten te waarderen en hopen in stilte dit jaar nog een paar nieuwe leden te mogen begroeten.
Op 24/11 om 20u houdt Dr K. Eisses in de Faculteit een voordracht over Kierkegaard, onder de titel: “Hoe is het verder gegaan met de Wilde Ganzen?” Reflecties naar aanleiding 20 jaar Antwerpse Werkgroep Kierkegaard. Allen vriendelijk uitgenodigd!
Het jaarrapport, verschenen in de Acta Comparanda XXI van dit jaar en dat van de hand is van Rit Van den Bergh wordt eenstemmig en met lof goedgekeurd.
Het speciale nummer van de Acta, gewijd aan Kierkegaard, zal hopelijk kunnen verschijnen in nov. dec. van dit jaar.
Er werden zes exemplaren van Het Begrip Angst gekopieerd, ten behoeve van onze leden (‘werkkopie’). Ze kunnen bekomen worden op het secretariaat. Prijs: 10 EURO.
We vangen de lezing aan van de inleiding van Het Begrip Angst.door Vigilius Haufniensis (pseudoniem K.): “Een eenvoudige (?) psychologische overweging die heenwijst naar het dogmatische probleem van de erfzonde”, verschenen in 1844 in Kopenhagen.
Het is er K. in de inleiding om te doen zijn ‘werkingsveld’ goed af te bakenen en een aantal bijkomende begrippen goed te definiëren en meteen zich te onderscheiden van zijn tijdgenoten - filosofen zoals Hegel. “Ieder wetenschappelijk probleem zijn vaste plaats, zijn maat en zijn grens ( te geven die het) heeft” (pag. 149 van de uitgave van … die we hier als referentie zullen gebruiken). Zowel het geheel als het detailonderzoek is daarbij gebaat. Daarom is het voor K. zeer belangrijk de begrippen logica, dogmatiek ( ), psychologie, zoals hij ze zal gebruiken, goed te definiëren en mede daartegenover ‘het begrip angst’ en zodoende een aantal denkfouten –in feite dus fouten tegen de logica- uit de weg te ruimen. Dat hij daarmee met genoegen ten strijde trekt tegen Hegel en anderen hoeft niet gezegd. Gebruikte woorden en begrippen zoals ‘het onmiddellijke’, ‘verzoening’ en dergelijke worden grondig door hem onder de loep genomen: “Eerst goed op de formulering van het raadsel (te) letten voordat men het oplost”. Is de logica ‘werkelijkheid’? Heeft het denken ‘realiteit’ (Griekse filosofie)? Wat is precies ‘mediatie’ bij thesis, antithesis, synthese. Wat is het gebied van de ethiek en van de dogmatiek. Wat is logica tegenover de logos (de dogmatieke!). Is het niet beter het spreken en denken eerst een sabbatjaar te gunnen, vraagt hij zich af…
K. heeft deze opruiming van zijn werkgebied, zijn nest, nodig om te op een schone wijze te kunnen aanvangen met zijn echte onderwerp, namelijk “Angst psychologisch zo te behandelen, dat het dogma van de erfzonde in gedachten en voor ogen heeft”, en in die zin ook te maken heeft met het begrip ‘zonde’ zelf. Zonde heeft in het geheel van de wetenschappen geen plaats, zegt hij, maar dat is juist haar bepaling. Door haar ergens anders te te behandelen verandert men haar, doordat men haar insluit in de breking van de reflectie, die niet ter zake is. Al naargelang men de zonde behandelt in de esthetica, in de metafysica, in de psychologie wordt de begeleidende (grond-)stemming anders. De rechte stemming, zegt hij, om over de zonde te spreken is de zich moedig verwerende ernst. De ontdekkende angst van de psychologie kan de zonde aftekenen, min of meer. In haar angst tekent zich de zonde af. De zonde wordt dan de sterkere. De psychologie gedraagt zich dan “vrouwelijk” tegenover de zonde, zegt K. Het is iets dat we voor zijn rekening laten. Aan de (gemoed-) stemming kan men onmiddellijk zien of het begrip juist is (en op zijn plaats verwoord wordt). In feite, zegt K. is er geen enkele wetenschap waarin de zonde thuishoort. Ze is onderwerp van de preek, waar de enkeling als enkeling met de enkeling spreekt. En daarbij is de ‘toe-eigening’ van de woorden van de preek juist het geheim van de preek en het gesprek. In feite zou de zonde haar plaats moeten vinden in de ethiek omdat aan het begrip zonde de ernst beantwoordt. Maar, volgens K wil de ethiek dan weer de idealiteit in de werkelijkheid brengen ( ). Als de ethiek de zonde opneemt dan is haar idealiteit voorbij. De ethiek moet het begrip ‘berouw’ opnemen en strandt hierop. In deze strijd van de ethiek met de zonde en berouw “trekt zich de zonde steeds verder en verder terug als een diepere en nog diepere vooronderstelling; als een vooronderstelling die het individu te boven gaat”. En zo komen we tot de erfzonde…
Volgende keer lezen we van blz.162 tot 175, al nemen we ons voor om al gelezen gedeelten desnoods terug op te nemen. Dit voor een goede verstaanbaarheid van het komende geheel. Want in dit werk is een goede start alles en K. maakt het ons niet gemakkelijk. Arme leden van onze werkgroep die geen filosoof en ook geen theoloog zijn, alleen zoekende en nu al wat angstig wordende luisteraars naar onszelf en naar elkaar…
Next meeting: November 26th, 16h P.M.
S. Landuyt




Verslag van de Bijeenkomst van 23 september 2010.



Aanwezig, Sam Landuyt, Noël Melis, Rit Van den Bergh, Fientje Van Otten, André Vermaut, Afwezig en verontschuldigd: Jan Gysen, Levi Matuszczak, Hedwig Van Damme, Aad Van der Perk, Bavo Van Eesbeeck, André Vermaut, Chris Vonck.;


We vangen een nieuw werkjaar aan. We zullen het werk HET BEGRIP ANGST bespreken. We hebben voor ons twee uitgaven liggen, de eerste, vertrouwde van 1955 en 1995- 2de editie (Angst en Wijsgerige Kruimels) en de recente nieuwe vertaling, onder redactie van… en d ie het IVde deel is van de Volledige Uitgave van de Werken van Kierkegaard, uitgave Damon, Budel.

We verwijzen eerst even naar het Jaarverslag van de Kierkegaard Werkgroep 2009 – 2010 van de hand van ons medelid Rit Van den Bergh en verschenen in de Acta Comparanda XXI.

Fientje V.O. trekt onze aandacht op het werk door …., Kierkegaard en de postmoderniteit en belooft ons een bijdrage hierover.

We zullen voor onze lezingen het oude werk van 1995 gebruiken en de nieuwe uitgave er naast vergelijken. Er worden een aantal ‘werkexemplaren’ besteld op het secretariaat die ons zullen toelaten een tekst ter hand te hebben waarop we naar hartelust notities kunnen aanbrengen.

We vatten het Voorwoord aan van het boek. Dit Voorwoord behoorde oorspronkelijk niet tot de eerste uitgave. Het werd er pas nadien bijgevoegd. Het komt over als een soort van wapening door K. tegen allerlei soorten van kritiek van lezers en recensenten: denk over hey werk wat je wilt en voor de rest: Salut”.

De tekst (en de vele voetnoten met uitleg) van de Inleiding blijkt al vlug te moeilijk te zijn om zo maar in één lezing begrepen te worden. Omdat we wensen een goede start te maken, willen we ons voldoende verdiepen in deze eerste voorafgaande begripsbepalingen, zoals K. ze bedoelt in dit werk. We besluiten daarom om thuis deze Inleiding door te nemen en nadien in de volgende bijeenkomst onze vragen aan mekaar voor te leggen. De Inleiding wil duidelijk een aantal distincties en definities klaar stellen, o.m. tussen wetenschap en geloof, filosofie en dogmatiek. Dogmatiek, bij K. is een term met een andere betekenis dan wij er gevoeglijk aan geven en dat meer verwijst naar de algehele inhoud van geloof en geloven. Bovendien zijn deze priliminaire begripsbepalingen al onmiddellijk een strijdthema in de arena van de actuele filosofie en dogmatiek van K. in zijn tijd.

Volgende bijeenkomst waarop u dus allen uitgenodigd wordt, na deze Inleiding persoonlijk al doorgenomen te hebben, is 29 oktober te 16u.

U kunt op het secretariaat van de Faculteit een kopietekst bestellen (10€) of afhalen.

S. Landuyt

Geen opmerkingen: