Verslag Bijeenkomst 17 november 2017 & Uitnodiging
Bijeenkomst 8 december 2017
Aanwezig:
Geert Cornelis, Biserat Abebe, Rudi Degraeve, Eric De Keyser, Sam Landuyt,
Gisèle Peeters, Fientje Van Otten, Chris Vonck.
Afwezig
en verontschuldigd: Rit Van den Bergh.
Verslag van
de Bijeenkomst van 17 november
We aanhoren de samenvatting van het te lezen
gedeelte van het Werk van onze K. :
Het
Gezichtspunt van mijn Schrijverswerkzaamheid (Damon) / The point of view from
my Work as an Author (Harper &
Row).
Hoofdstuk II. De ongelijkheid van mijn
persoonlijk existeren overeenkomstig de wezensongelijkheid van de
productiviteit: A. Het persoonlijk
existeren in relatie tot de esthetische productiviteit, B. Het persoonlijke existeren in relatie tot de religieuze
productiviteit.
Deze samenvatting wordt ons ditmaal gebracht door
Sam Landuyt. Zie tekst op de weblog.
Daarop volgt
een geanimeerd gesprek onder de aanwezigen, met heel wat spontane outing
van vrij innerlijke, daarom nog geen intieme items van de leden onder elkaar.
Onze vriendschap met elkaar, die we zo goed aanvoelden bij het recente
overlijden van Hedwig Van Damme, laat ons dat toe.
Het werd een
zeer boeiend gesprek, dat ook de schrijver en religieuze mens Kierkegaard zou
gewaardeerd hebben, want het verbond de “ernst” aan de woorden, die aldus van
levendige overtuiging tot levende daad, levensdaden worden/komen.
De vraag werd wel
gesteld waarom Kierkegaard blijkbaar zo langdradig en moeilijk doet over zijn
eerste, zogenaamd esthetische schrijversperiode. Hij zegt: “ik wist warempel heel goed wat ik deed” en we geloven hem “dat
hij van meet af aan een religieus schrijver was”, maar een aangepaste
toegangsweg zocht naar zijn lezerspubliek van het toenmalige Kopenhagen, publiek
dat nogal vrijblijvend omsprong met zijn eigenste ‘christelijkheid’, zeg maar
“behoren tot de christenheid”, maar
daarom nog geen echte gelovige van het Christendom
zijn of volgeling van Jezus Christus… Iemand van ons noemde het later een soort
van “cynisch geloof”. Wat onze Kierkegaard ook zegt of beweert, hij bleef het
er moeilijk mee hebben, dat is duidelijk.
K. beschrijft
in verband met deze eerste periode van zijn ‘incognito christendom’ in zijn werken
ook belangrijke dingen, onder meer over het fenomeen van het “groeps-massabewustzijn”
waarin niet “de enkeling” (de “existentiële optie” van K.) maar “de menigte”
het voor het zeggen heeft en waarbij toen al de prilste bewegingen van de
komende sociale strijd in Europa verschenen en die ook toen al door een
gerichte propaganda van een bepaalde
pers gemanipuleerd werden. De “ironie
van de enkeling” wordt ‘vulgariteit’
als ze zogenaamd van de menigte afkomstig is. Het blijft toch de Kierkegaard
die niet helemaal rond komt met zijns gelijken van de pers en publieke opinie van
de welgestelde burgerij van de havenstad Kopenhagen, hoe dan ook.
Het meest
waardevolle wat K. over zichzelf en die periode zegt is wellicht wat hij op het
einde van hoofdstuk III over de ganse periode van zijn schrijverschap zegt:
“Dus, de hele schrijverswerkzaamheid draait
hierom: in de christenheid christen te worden. En dit is de uitdrukking van de
rol van de Voorzienigheid in het schrijverschap: namelijk dat de schrijver
diegene is die zelf op die manier is opgevoed, echter zich daar van het begin af
aan van bewust (is/was)” (pag. 82).
Opgevoed door
wie of wat echter? Door zijn ouders (vader!) door zichzelf, de reeds van in het
begin (aangeboren?) aanwezige christen die hij was en/of door de helpende hand
van de alles Voorziende Vader in de hemel, in de Persoon van Zijn Zoon Jezus
Christus, in de Heilige Geest ervan, hierbij geholpen door Zijn engelen en
heiligen en door alle geschikte omstandigheden?
Wellicht is dat ook de uitleg van het wat ‘cynische’
aspect van zijn geloof/geloven, van het schijnbaar wat onechte of hypocritische
van zijn ‘esthetisch’ schrijverschap: de uitdrukking van zijn toen nog wat
aarzelende, te verlegen, nog onvolwassen, onvolgroeide, maar toch aanwezige
roeping tot christen zijn/worden. Een roeping die bij elke mens van uit de
diepte komt van het Zelf “dat geest is” (K.)? Dus christen worden “al doende
lerende”…
Volgende
Bijeenkomst: 8 december 17u.
We aanhoren en
bespreken de samenvatting van hoofdstuk III van het Tweede Deel: De rol van de
Voorzienigheid in mijn schrijverschap; uitgave Damon /The share divine Governance had in my
authorship; uitgave Harper & Row, New York.
We lezen verder: De Enkeling pag. 95 –
134. Damon / The individual
107 - 138. Harper & Row, New York
Invitation for our international friends
The meeting of the Working Group Kierkegaard, on
December 8th at 17h. Reading of Chapter III of “The point of view
for my work as an author: The Share Divine Governance had in my authorship”. We
also start with the reading of “The Individual’ (107 – 136).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten