Verslag Bijeenkomst
Aanwezig: Jan Gysen, Sam Landuyt, Levi Matuszczack Hedwig Van Damme, Rit Van den Bergh, Fientje Van Otten, André Vermaut, Chris Vonck. Van Gijspen, Aad Van der Perk
Daden van Liefde II Hoofdstuk IX
De Liefdedaad een Afgestorvene te gedenken (p. 325 – 336)
Boekbespreking: Hans van Munster, Wijsheid van Kierkegaard, Lannoo, 365 teksten verzameld en vertaald door H.v.M. Bespreking volgt
Dit hoofdstuk valt stilistisch uit de toon: het is meer litterair, scherpzinniger, ironischer dan de andere. Kierkegaard - de depressievelling? - had iets bijzonders met de dood. “Kierkegaard” of “Kerkhofs””, what is in a name? “Zo is de dood de meest beknopte samenvatting van het leven of het leven tot zijn kleinste gedaante teruggevoerd” (pag. 325). Knap gezegd. “Ja, ga eens naar de doden om daar zicht op het leven te krijgen” (pag. 325). Maar is het wel waar allemaal, wat K. beweert, de onveranderbare onveranderlijkheid van de afgestorvene in onze herinnering?
Het werd in elk geval een boeiende, emotievolle en sfeervolle kerstvergadering. Levi vertelt over zijn reizen naar Denemarken en bezoeken aan het graf van K. (familiegraf) en van Regina O. (1904) De grafteksten worden geciteerd. De familiestrijd, o.m. tussen de broers K. wordt opgehaald. Graven, familiegraven, verraden stilzwijgend veel over de geschiedenis van de overledenen. Maar dat had K. het niet zo zeer over. Of toch?
De dode verandert wel! (Rit)
Er wordt door de aanwezigen herinnerd aan hoe zij in de momenten van de dood (steeds van de andere!) in deze ‘andere’ bewustzijnstoestand van ernst kwamen, hoe zij bij de stervende het leven zagen wegvloeien, hoe men nog met de pas afgestorvene kan spreken, hoe men er dient mee te spreken, op dat moment en ook later. Spreekt men dan, innerlijk, alleen met de ‘geheugendepots” die als virtuele grafsteen van de afgestorvene aanwezig zijn in ons brein? Of is er reëel contact mogelijk met de afgestorvene. Is hij/zij veranderd en bereikbaar. Illusie of werkelijkheid?
Omdat het geheugen over de dode vanaf het overlijden niet meer aangevuld wordt, wil dat nog niet zeggen dat de dode en het geheugen ervan in ons onveranderlijk en onveranderd blijft. Integendeel treedt er, met de jaren, verandering in, een rijping, katarsis, het kan van alles zijn. Al is de omgang met de doden voor velen alleen een omgang met de herinnering aan de dode, toch verandert juist die herinnering heel sterk, naarmate men met de afgestorvene omgaat, in een inderdaad steeds ernstige relatie. K. drukt die ernst uit door er op te wijzen dat in de dood “iedereen bijna gelijk is” Een mens, herleid tot zijn wezenlijkheid. Gelijk, (en ook gelijkwaardig?) op de grootte van de grafsteen te na. Inderdaad, er is niets zo ernstig als de koning die zonder kleren is. Er is niets dat zo eloquent is als de dode die zwijgt.
Het gaat hier dus ultiem over de ernst waarin we met de doden spreken of de dood ontmoeten in anderen en, ooit, in onszelf. En het gaat over de liefde-in-ernst die we de afgestorvene te bieden hebben.
We gedenken zelfs Roger D. S., ons afgestorven medelid, nu al meer dan twee jaar geleden. Hij was er bij, op een charmante, subtiele wijze, op dit bijzonder kerstfeest anno 2006, in ons gemoed opgeroepen door Andrè V.
Volgende bijeenkomst: vrijdag 26 januari 16 uur.
S.Landuyt
zondag, januari 07, 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten